e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klompspijkertje traats: trɛts (Ottersum) Kort spijkertje met brede, platte kop waarmee de klompenriem aan de klomp wordt vastgemaakt. [N 97, 144; monogr.] II-12
klont klont: klōnt (Ottersum) klont III-2-3
klopboor, muurboor klopboor: klǫp˱bǭr (Ottersum) Stalen boorijzer dat dient voor het boren van gaten in steen. De klopboor wordt tijdens het slaan met de hamer steeds een weinig gedraaid. Voor zachtere steen is deze boor hol; op deze wijze kan het boormeel worden opgenomen. De woordtypen houwpijp (Q 108), slagpijp (L 299) en pijp (Q 111) verwijzen waarschijnlijk naar dit type boor. Voor harde steensoorten wordt een massieve stang gebruikt die voorzien is van een speciaal bewerkt uiteinde. Volgens Zwiers II (pag. 404) wordt de gewone ɛklopboorɛ ook gebruikt voor het boren van gaten in baksteenmuren; hij wordt dan gewoonlijk ɛmuurboorɛ genoemd.' [N 33, 137; N 33, 164] II-11
klos klos: klos (Ottersum) Het garenklosje met snaarschijf aan de spil van de vleugel waarop de spindraad gedraaid wordt. [N 34, B14; N 34, B17] II-7
kloven barsten: baarste (Ottersum), doorhouwen: dørhowǝ (Ottersum), spleethanden: spleethaand (Ottersum) kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)] || Nadat het dier bestorven is, wordt het in twee delen verdeeld door het in de ruggegraat door te kappen. Soms laat men de ruggegraat aan één kant zitten en kapt men de ribben aan de andere kant los. Beide delen worden vervolgens apart verwerkt. [N 28, 89; Veldeke 32, 69; monogr.] II-1, III-1-2
kluit aarde bonk: bōŋk (Ottersum), kluit: klyt (Ottersum) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
knabbelen knabbelen: knabbele (Ottersum), knibbelen: knibbele (Ottersum, ... ) knabbelen [knibbele] [N 10 (1961)] III-2-3
knecht, algemeen knecht: knɛ̄xt (Ottersum) [L 1, a-m; S 26; Wi 8; monogr.; add. uit S 6] I-6
kneder kneder: knē̜jǝr (Ottersum) Arbeider die vaatwerk maakt dat niet gedraaid kan worden. [N 49, 32b] II-8
kneu heimourik: hèjmowrik (Ottersum), mourik: mawrik (Ottersum), mow(we)rik (Ottersum) kneu III-4-1