33650 |
laagte in een akker |
laagte:
lē̜xt (L163p Ottersum)
|
Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.]
I-8
|
30698 |
ladderbankje |
bankje:
bɛ̄ŋkskǝ (L163p Ottersum)
|
Plankje met uitklapbare steun dat met behulp van haken aan de sporten van de ladder bevestigd kan worden. Op deze wijze ontstaat een horizontaal vlak waarop gereedschap kan worden gelegd of dat de basis kan vormen voor bijvoorbeeld een loopplank. [N 67, 63k]
II-9
|
30701 |
ladderschoen |
rubbervoet:
røbǝrvūt (L163p Ottersum)
|
Kunststof dop aan de onderzijde van de zijbalken van een ladder die verhindert dat de ladder in uitgeklapte toestand kan gaan schuiven. [N 67, 63n]
II-9
|
30417 |
laddertrap |
losse trap:
lǫsǝ trap (L163p Ottersum)
|
Rechte trap zonder stootborden. De laddertrap bestaat uit twee bomen waarin de treden worden ingelaten. De treden worden door de bomen heen vastgespijkerd. Soms wordt het achtervlak van de trap van een houten beschieting voorzien. De trap dient vooral als tuin-, veranda- of keldertrap en is doorgaans steiler dan de gewone trap met stootborden. [N 55, 133]
II-9
|
19668 |
lade |
lade:
lōͅi̯ (L163p Ottersum)
|
tafellade
III-2-1
|
32135 |
ladegreep |
handvat:
hānt˲vat (L163p Ottersum)
|
Handvat waarmee men een lade kan openen. Een ladegreep wordt met de hele hand vastgehouden, een ladetrekker slechts met enkele vingers. Zie ook afb. 161. [N 54, 108a-b; monogr.]
II-12
|
27367 |
laden |
laden:
lǫi̯ǝ (L163p Ottersum)
|
De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18]
I-10
|
32447 |
lage klomp |
patijn:
pǝtīn (L163p Ottersum)
|
Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.]
II-12
|
33702 |
lage, natte plekken in moeras |
gat:
gat (L163p Ottersum),
zomp:
zōmp (L163p Ottersum)
|
De lager gelegen delen in een moeras waarin steeds water staat. [N 27, 21b]
I-8
|
33680 |
lage, natte zandgrond |
lage grond:
lēgǝ grōnt (L163p Ottersum),
zure grond:
zūrǝ grōnt (L163p Ottersum)
|
[N 27, 35; R 3, 5]
I-8
|