id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
33878 | met de benen zwaaien en bewegen tijdens het werpen | arbeiden: ē̜rǝbęi̯ǝ (Ottersum) | [N 8, 53] I-9 |
31862 | met de draad mee schaven | met de draad met schaven: met ˲dǝ drǭt met sxāvǝ (Ottersum) | In de richting van de houtvezels schaven. [N 53, 114] II-12 |
34453 | met de horens stoten, gezegd van de bok | stoten: stø̜t (Ottersum) | [N 19, 75] I-12 |
34625 | met de kar achteruit rijden | terugzetten: tǝrøx˲zęi̯tǝ (Ottersum) | Voor de voermansroep om het paard achteruit te doen gaan, zie wld I.10 onder het lemma achteruit. [N 17, 95 + 99] I-13 |
33863 | met de poten dicht bijeen staan | (te) eng gaan: eŋ gǭn (Ottersum) | [N 8, 78a en 78b] I-9 |
25389 | met de poten roeren | poten broeien: pø̄t brøjǝn (Ottersum) | Met de poten in het water bewegen om zo de haren beter te kunnen weken. [N 28, 22; monogr.] II-1 |
33862 | met de poten te ver uit elkaar staan | (te) wijd (staan): wit (Ottersum) | [N 8, 78b] I-9 |
29480 | met de scheem bewerken | afdraaien: af˱drɛ̄jǝ (Ottersum), gladschemen: glatsxēmǝ (Ottersum), opschemen: opsxēmǝ (Ottersum), recht maken: rɛ̄xt mākǝ (Ottersum), schemen: sxēmǝ (Ottersum) | De scheem tijdens het draaien tegen de buitenwand van de pot laten glijden om een gladde wand te krijgen en om vingerstrepen weg te werken. [N 49, 41b; monogr.] II-8 |
33176 | met de schop poten, kuiltjes maken | inhakken: inhakǝ (Ottersum), inspaden: inspǭi̯ǝ (Ottersum), instippen: instepǝ (Ottersum) | Het poten met de hand, in tegenstelling tot het poten met de ploeg, bestaat eigenlijk uit drie handelingen: (a) het graven van een kuiltje met de schop ofwel het steken van een gat in de grond met de kruk; (b) het gooien van een pootaardappel in dat kuiltje; en (c) het weer dichtmaken van het gat. In de vragenlijst zijn de handelingen (a) en (b) apart afgevraagd; maar soms hebben de zegslieden toch met één algemene term geantwoord. Deze algemene termen voor poten staan achter in het lemma bijeen; voor de fonetische documentatie daarvan zij verwezen naar het lemma Poten. [N 12, 14 en 15; monogr.] I-5 |
33855 | met de voorpoten harkend over de grond krabben | poten: pǭtǝ (Ottersum) | Met de hoeven in de aarde krabben of wroeten. [JG 1a; N 8, 74] I-9 |