e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met de benen zwaaien en bewegen tijdens het werpen arbeiden: ē̜rǝbęi̯ǝ (Ottersum) [N 8, 53] I-9
met de draad mee schaven met de draad met schaven: met ˲dǝ drǭt met sxāvǝ (Ottersum) In de richting van de houtvezels schaven. [N 53, 114] II-12
met de horens stoten, gezegd van de bok stoten: stø̜t (Ottersum) [N 19, 75] I-12
met de kar achteruit rijden terugzetten: tǝrøx˲zęi̯tǝ (Ottersum) Voor de voermansroep om het paard achteruit te doen gaan, zie wld I.10 onder het lemma achteruit. [N 17, 95 + 99] I-13
met de poten dicht bijeen staan (te) eng gaan: eŋ gǭn (Ottersum) [N 8, 78a en 78b] I-9
met de poten roeren poten broeien: pø̄t brøjǝn (Ottersum) Met de poten in het water bewegen om zo de haren beter te kunnen weken. [N 28, 22; monogr.] II-1
met de poten te ver uit elkaar staan (te) wijd (staan): wit (Ottersum) [N 8, 78b] I-9
met de scheem bewerken afdraaien: af˱drɛ̄jǝ (Ottersum), gladschemen: glatsxēmǝ (Ottersum), opschemen: opsxēmǝ (Ottersum), recht maken: rɛ̄xt mākǝ (Ottersum), schemen: sxēmǝ (Ottersum) De scheem tijdens het draaien tegen de buitenwand van de pot laten glijden om een gladde wand te krijgen en om vingerstrepen weg te werken. [N 49, 41b; monogr.] II-8
met de schop poten, kuiltjes maken inhakken: inhakǝ (Ottersum), inspaden: inspǭi̯ǝ (Ottersum), instippen: instepǝ (Ottersum) Het poten met de hand, in tegenstelling tot het poten met de ploeg, bestaat eigenlijk uit drie handelingen: (a) het graven van een kuiltje met de schop ofwel het steken van een gat in de grond met de kruk; (b) het gooien van een pootaardappel in dat kuiltje; en (c) het weer dichtmaken van het gat. In de vragenlijst zijn de handelingen (a) en (b) apart afgevraagd; maar soms hebben de zegslieden toch met één algemene term geantwoord. Deze algemene termen voor poten staan achter in het lemma bijeen; voor de fonetische documentatie daarvan zij verwezen naar het lemma Poten. [N 12, 14 en 15; monogr.] I-5
met de voorpoten harkend over de grond krabben poten: pǭtǝ (Ottersum) Met de hoeven in de aarde krabben of wroeten. [JG 1a; N 8, 74] I-9