22806 |
pop |
pop:
em poep (L163p Ottersum)
|
pop [GTRP (1980-1995)]
III-3-2
|
24490 |
populier (alg.) |
peppel:
péppel (L163p Ottersum),
peppelenboom:
péppelebôm (L163p Ottersum)
|
populier
III-4-3
|
29990 |
portlandcement |
portlander:
pǫrtlandǝr (L163p Ottersum)
|
Cementsoort, bestaande uit ca. 60% kalk, 20% kiezelzuur, 5% ijzeroxyde en 15% leem. Het dankt zijn naam aan de overeenkomst in kleur met de grijze Portlandsteen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(cement)' het lemma 'Cement'. [N 30, 35b]
II-9
|
24365 |
pos |
joodje:
judje (L163p Ottersum)
|
visje
III-4-2
|
21203 |
postbode |
post:
poz (L163p Ottersum)
|
postbode [RND]
III-3-1
|
29592 |
pot met barstjes |
reutel:
rø̜tǝl (L163p Ottersum),
rotte pot:
rotǝ pǫt (L163p Ottersum)
|
Een pot met barstjes, veroorzaakt door damp. [N 49, 128c]
II-8
|
20028 |
potaarde |
leem:
lēm (L163p Ottersum)
|
Aarde of klei die geschikt is om er aardewerk van te bakken. [N 49, 1a; N 27, 48; L 35, 78; monogr.]
II-8
|
33171 |
poten |
poten:
pø̄t (L163p Ottersum),
pǭtǝ (L163p Ottersum)
|
De kleine steuntjes die zich aan de onderkant van de berries bevinden en waarop het draagvlak van de kruiwagen kan rusten. [N 18, 99, add; JG 1a; JG 1b] || In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b]
I-13, I-5
|
25413 |
poten verwijderen |
afsnijden:
afsnęjǝ (L163p Ottersum)
|
Als de poten zijn afgehuid, verwijdert men ze in het eerste gewricht (gerekend vanaf de hoef). De poten worden van het lijf gesneden, gekapt of gezaagd. [N 28, 48; monogr.]
II-1
|
19494 |
potkachel |
duiveltje:
dyvəltjə (L163p Ottersum)
|
klein potkacheltje
III-2-1
|