19057 |
raar, vreemd |
aardig:
Dèn kèl vertrow ik nie; hïj kiekt zö aorig
aorig (L163p Ottersum),
raar:
raor (L163p Ottersum, ...
L163p Ottersum),
Wa raor, dat ie nie mitgegèète hèt D¯r lie.p ¯n raor ménneke nèvve de deur Ik hèb zön raor gevuul ien de maag
raor (L163p Ottersum),
vreemd:
Moet, d¯r stèt enne vrèmde mi.ns ân de deur Wa duut hïj nów vrèmd
vrèmd (L163p Ottersum)
|
eigenaardig, raar || raar [DC 02 (1932)] || raar, vreemd || vreemd, zonderling
III-1-4
|
30655 |
radiatorkwast |
bokkepoot:
bokǝpōt (L163p Ottersum)
|
Platte kwast waarvan de haarbundel gevat is in een ijzeren bus die onder een hoek van ongeveer 450 aan de steel bevestigd is. De kwast wordt gebruikt voor het schilderen van radiatoren. [N 67, 43c]
II-9
|
18167 |
rafel |
rafel:
raffel (L163p Ottersum),
rafǝl (L163p Ottersum)
|
Hoe noemt U een rafel? [N 62 (1973)] || Rafelige plek in een weefsel. [N 62, 45b; MW]
II-7, III-1-3
|
18168 |
rafelen |
rafelen:
raffele (L163p Ottersum),
rafǝlǝ (L163p Ottersum)
|
Hoe zegt U: de stof zal rafelen? [N 62 (1973)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.]
II-7, III-1-3
|
29548 |
rakelijzer |
rakelijzer:
rǭkǝlī̄zǝr (L163p Ottersum),
trekijzer:
tręk˱ī̄zǝr (L163p Ottersum)
|
IJzer met gebogen uiteinde om het vuur op te rakelen en om de brandstof goed te verdelen. Zie ook afb. 13. [N 49, 66c; N 49, 82b]
II-8
|
19977 |
rammelaar |
rammelaar:
rémmelder (L163p Ottersum)
|
konijn
III-2-1
|
32680 |
ramskop |
heks:
hɛks (L163p Ottersum),
scheer:
sxēr (L163p Ottersum)
|
De tweelinghaak aan de voorploeg, waaraan de grindelketting bevestigd is. [N 11, 31.II.o; N 11A, 139d]
I-1
|
30997 |
rand |
rand:
rānt (L163p Ottersum)
|
De bovenste rand van de mand, meestal gevlochten uit de uiteinden van de rechtopstaande wissen. [N 40, 66]
II-12
|
33827 |
rank paard |
rasboek:
rasbok (L163p Ottersum)
|
Gezegd van een slank, snel paard, dat vaak als rijdier wordt gehouden. [JG 1a; N 8, 20 en 62l]
I-9
|
33580 |
ranken van de wingerd |
ranken:
ra.nk (sg) (L163p Ottersum)
|
wingerdrank
I-7
|