32704 |
watervoor |
grip:
grep (L163p Ottersum),
watervoor:
wǭtǝr[voor] (L163p Ottersum)
|
Een watervoor is een meestal wat diepere voor die men vóór de winter over de akker trekt, om overtollig water te laten afvloeien. Een watervoor kan dwars op de normale ploegvoren liggen, in het midden van de akker (bij uiteenploegen), tussen de delen van een in panden geploegde akker of ook wel om de (reeds ingezaaide) akker heen. In het algemeen brengt men watervoren aan op laaggelegen of natte gronden, akkers met een laagte erin of op een hellende akker om te voorkomen dat de grond wordt uitgespoeld. De benamingen kunnen ook gebruikt worden voor de middenvoor (omdat deze vaak als watervoor fungeert), verder voor de brede of grove voren van een akker die "op de wintervoor" is gelegd om hem te laten uitvriezen of voor ondiepe waterlopen, greppels en geulen in het algemeen. [N 11, 59b; N 11A, 137k; N 11A, 137i add.; div.]
I-1
|
21683 |
wbd: in trek |
willig zijn:
ze zien willig (L163p Ottersum)
|
Goed in de markt liggend, een goede prijs opbrengend [willig, b.v. de eieren zijn willig deze maand?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21662 |
wbd: katten |
laten zitten:
mit laote zitte (L163p Ottersum)
|
katten: Wat zegt men wanneer de koper de verkoper met zijn waar laat zitten, niet afhaalt wat hij gekocht heeft [katten? hij heeft gekat?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21679 |
wbd: kwaadgeld = kwaadgeld |
kwaad geld:
kwòṭgaelt (L163p Ottersum)
|
kwaadgeld: Als men vindt dat iemand teveel vraagt, zegt men: "hoeveel ...... is daarbij"[kwaad-geld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21663 |
wbd: verkopen voor |
kwijt willen:
vör zeveul wil ik ze kwiet (L163p Ottersum)
|
verlaten, Zegt men bij u: ik wil die geit voor zoveel geld wel ~ = voor die prijs wil ik ze wel verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20542 |
wecken |
wecken:
weͅkə (L163p Ottersum)
|
inmaken
III-2-3
|
20435 |
weduwe |
wedens:
zie wèdvrow
weens (L163p Ottersum),
wedevrouw:
zie wèdvrow
weedevrow (L163p Ottersum),
weduwe:
zie wèdvrow
weedeme (L163p Ottersum),
wedvrouw:
wèdvrow (L163p Ottersum)
|
weduwe
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
wedeman:
zie wèdkèl
weedeman (L163p Ottersum),
wedkerel:
wèdkèl (L163p Ottersum),
wedman:
zie wèdkèl
wèdman (L163p Ottersum)
|
weduwman || weduwnaar
III-2-2
|
18275 |
weefsel, stof |
stof:
stof (L163p Ottersum)
|
Hoe noemt U: stof in het algemeen [N 62 (1973)]
III-1-3
|
25579 |
weegtoestel |
balans:
balans (L163p Ottersum),
weegschaal:
wē̜xsxǭl (L163p Ottersum)
|
Het weegtoestel waarmee het deeg na het verdelen wordt gewogen. Vroeger gebruikte men wel een hangende balans, volgens de informant van L 377, maar deze moest verdwijnen, omdat ze niet geijkt kon worden. Zie afb. 19. [N 29, 33a; N 29, 32b; monogr.; N 29, 105e]
II-1
|