e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

Gevonden: 4473
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zoon jong: jóng (Ottersum), zie jóng  jó.nk (Ottersum), zoon: zoon (Ottersum) jongen, zoon || zoon III-2-2
zout zout: zālt (Ottersum) zout III-2-3
zoutvat zoutvaatje: zālt˃vɛtjə (Ottersum) zoutvaatje III-2-1
zuchten knuchen: Grötfât knuchte bij ¯t bukke; cf. WNT VII-2, kol. 4822, s.v. "knuchen"2. kortademig zijn, hijgen  knuchte (Ottersum), kuimen: kuume (Ottersum), zuchten: zuchte (Ottersum) zuchten || zuchten [snokke] [N 10 (1961)] III-1-4
zuigen zoebelen: zoebele (Ottersum), zuigen: zuuge (Ottersum), zuiken: zōēge (Ottersum), zūūge (Ottersum) zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)] III-2-3
zuigfles tutfles: tutflés (Ottersum) zuigfles III-2-2
zure oprisping zuur: zōēr hebbe (Ottersum), zuurbrand: zoerbraand (Ottersum), zōērbraand (Ottersum, ... ), ⁄t zōērbraand (Ottersum) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)] III-1-2
zuster zuster: zu.ster (Ottersum) zus, zuster III-2-2
zuur oprispen het zuur hebben: het} zōēr hebbe (Ottersum) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] III-1-2
zuurdeeg zuurdeeg: zurdēx (Ottersum), zuurdesem: zurdesǝm (Ottersum) Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.] II-1