e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

Gevonden: 4473
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dweil dweil: dwēͅi̯l (Ottersum) dweil III-2-1
dweilen dweilen: dwēͅi̯lə (Ottersum) dweilen III-2-1
echtgenoot kerel: kèl (Ottersum), mens: mi.ns (Ottersum), mins (Ottersum) echtgenoot || echtgenoot, vrouwmens III-2-2
echtgenote huisvrouw: huusvrow (Ottersum), vrouw: vrow (Ottersum) huisvrouw, echtgenote || vrouw, echtgenote III-2-2
eekhoorn eekhoorn: èèkhôn (Ottersum), eekhoorntje: èèkhöntje (Ottersum) eekhoorn [Roukens 03 (1937)] III-4-2
eelt, eeltknobbel zwel: zweel (Ottersum, ... ) eelt, eeltknobbel [zweel, zweil, weer, jelt] [N 10a (1961)] III-1-2
eeltwrat, zweelwrat zweelwrat: zwelvrat (Ottersum) Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9
een beitel slijpen slijpen: slīpǝ (Ottersum) De beitelsnede scherp maken met behulp van de slijpsteen. [N 53, 48a; N 53, 110; monogr.] II-12
een beitel wetten de braam afwetten: dǝ brām afwętǝ (Ottersum) De kleine oneffenheden die bij het slijpen zijn gevormd op de snede van de beitel met behulp van een wetsteen verwijderen. Zie ook afb. 72. [N 53, 48b] II-12
een borrel drinken tutteren: tøtərə (Ottersum) pimpelen, borrelen, drinken III-2-3