e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

Gevonden: 3105
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
balken van de zolder boven de dorsvloer schelf(t)houter: sxɛlǝfhǫu̯tǝr (Overpelt) De zware rondhouten die op de gebintbalken boven de dorsvloer rusten en die de zoldervloer vormen. Deze zolder is een schelf, die ofwel altijd aanwezig is, ofwel elk jaar tijdens het bergen van de oogst gevormd wordt en weer verwijderd als hij leeg is. De rondhouten worden gelegd van het ene gebint naar het andere of dwars op de lengterichting van de beuk die de dorsvloer inneemt. De enkelvoudsvormen betreffen ofwel één van de balken of zijn collectief voor al de balken samen. Zie ook de lemmata "onderste" en "bovenste balken van de schelf" (3.4.2 en 3.4.3). Zie ook afbeelding 14.c bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68b; N 4, 35 en 68; N 4A, 13a en 13b; monogr.] I-6
balkenbrij kruipuit: krəpū.t (Overpelt), Syst. Frings  krəbūt (Overpelt) balkenbrij [Goossens 1b (1960)] || Balkenbrij (bombaalie?) [N 16 (1962)] III-2-3
banden banden: bē̜n (Overpelt), pezen: pēzǝ (Overpelt) Een duidelijk zichtbare spierbundel even boven het begin van de staart aan weerskanten van het staartbeen, die zich ontspant wanneer de koe moet kalven. [N 3A, 111a] I-11
bang bang: nie bang zien (Overpelt) (Niet bang zijn), duw maar. [ZND 23 (1937)] III-1-4
bankbiljet briefje: ps. omgespeld volgens IPA.  brifkə (Overpelt) bankbiljet, banknoot, een ~ [briefke?] [N 21 (1963)] III-3-1
barrevoets barrevoets: baerrevoets (Overpelt), baerəvuts (Overpelt), berrəvuts (Overpelt) barrevoets [ZND 19 (1936)] || blootvoets [RND] III-1-3
bebroed onbevrucht ei gemelkt ei: gǝmø̜lkt ęi̯ (Overpelt) [N 19, 54b] I-12
bed bed: beͅt (Overpelt) bed [RND] III-2-1
beddenlaken laken: lākən (Overpelt) Een laken (op een bed) [ZND 34 (1940)] III-2-1
bedelen schooien: sxuijən (Overpelt), bedelen, herhaald vragen  sxuəjə (Overpelt), bedelen, meer om eten dan om geld  schooien (Overpelt), langs de deuren gaan bedelen  sxūjə (Overpelt) kent ge het woord schooien ? (uitspraak + betekenis) [ZND 42 (1943)] III-3-1