e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schrede schrede: schrei (Overpelt), schrēj (Overpelt, ... ), Ww.  schreëen (Overpelt) een schrede (zover men ineens kan stappen) [ZND 42 (1943)] III-1-2
schreeuwen kwieken: kwīkǝ (Overpelt), schreeuwen: sxryǝwǝ (Overpelt) Het schreeuwen van een varken ten teken van honger of bij het slachten. [N 19, 24; JG 1a, 1b; N 76, 33; monogr.; N 19, Q 111 add.] I-12
schrikachtig schouw: sxǫu̯ (Overpelt) Gezegd van schichtige, schuwe paarden, die angst hebben voor plotselinge geluiden en bewegingen. Zij slaan dan eventueel op hol, zodat zij streng aan de lijn gehouden dienen te worden. [JG 1a; N 8, 64j en 64k] I-9
schrobbezem bezem: bē̞ͅsəm (Overpelt), schrobbezem: schrobborstel (Overpelt) bezem (met lange steel); inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || bezem om de vloeren mee te schrobben (boender, schrobbessem, wasser, luiwagen) [N 20 (zj)] III-2-1
schroeien verbranden: verbrannen (Overpelt), verschroeien: vərsxrui̯ən (Overpelt) schroeien (zengen) [ZND 08 (1925)] || schroeien, zengen (branden zonder vlam; van stof) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
schuchter bang: ook materiaal znd 21, 36  bang (Overpelt) schuchter (bloode) [ZND 01 (1922)] III-1-4
schudden met de riek schudden: sxødǝn (Overpelt) Bij het mest spreiden maakt men met de riek telkens al schuddende een slingerende beweging. [N M, 12b; N 11A, 24; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
schuif in de wanmolen schuif: sxø̜i̯f (Overpelt) Bij het model wanmolen waar het gezuiverde graan niet in vaten, maar in zakken terechtkomt, bevindt zich vóór de uitloop naar de zak toe een schuif die men telkens neerlaat als een zak vol is. Terwijl er een nieuwe zak aan de uitloop wordt gehangen kan men zodoende doorwannen; de graankorrels hopen zich dan tegen de schuif op. Bij het oude model met de inhoudsvaten is er geen schuif en moet men telkens ophouden met wannen als er een vat vol is. [JG 1a, 1b -gedeeltelijk-; monogr.] I-4
schuilgaan van de maan verstopt zich: do maon verstopt zich (Overpelt) baaien van de maan, in de betekenis van de maan gaat schuil in een wolk; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
schuimspaan schuimlepel: sXəmlēpəl (Overpelt, ... ), schuimspaan: schaoimspòi (Overpelt), schuimspoan (Overpelt), sxumspoͅən (Overpelt) schuimspaan [ZND 42 (1943)] || schuimspaan, schuimlepel [N 20 (zj)] III-2-1