e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spekpannenkoek spekkoek: met spek  spɛkkuk (Overpelt), Syst. Frings  spɛkkuk (Overpelt) pannenkoek [ZND 40 (1942)] || Spekpannekoek (spekbraoj?) [N 16 (1962)] III-2-3
spel (alg.) spel: e speuhl (Overpelt), speul (Overpelt) spel [GTRP (1980-1995)] || Spel. [Willems (1885)] III-3-2
speld speld: speͅl (Overpelt), spelde: spęl (Overpelt), spɛl (Overpelt) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] || speld [ZND B1 (1940sq)] II-7, III-1-3
spelen (alg.) spelen: speuhlen (Overpelt), speulen (Overpelt) spelen [GTRP (1980-1995)] || Spelen. [Willems (1885)] III-3-2
spenen spenen: spiǝnǝn (Overpelt), van het paard doen: van t pē̜rt dūn (Overpelt) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] I-9
sperwer klamper: klamper (Overpelt), alle roofvogels zijn klampers  klampər (Overpelt), sperwer: sperwer (Overpelt) sperwer [Willems (1885)] || sperwer / havik (35 / 55 vrij ronde vleugels en lage staart; gestreepte onderkant, gele ogen; komen onverwachts laag aanvliegen en grijpen dan de verraste prooi; de kleine soort vaak op trek; s winters ook in stad en dorp; de grote broedt zeldzaam in g [N 09 (1961)] III-4-1
spie spie/spij: spī (Overpelt) De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] I-3
spier spier: spīər (Overpelt) pees, spier [N 10 (1961)] III-1-1
spijbelen heggenschool houden: hegesxol hawən (Overpelt), hegschool houden: hɛgschool ha.uwə (Overpelt) Hoe noemt men het heimelijk, zonder medeweten van de ouders, wegblijven van school? [Lk 03 (1953)] || spijbelen (in het geheim de school verzuimen) [ZND B1 (1940sq)] III-3-1
spin spin: spen (Overpelt, ... ), speͅn (Overpelt) spin [RND], [Willems (1885)], [ZND B2 (1940sq)] III-4-2