e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vader vader: vaoder (Overpelt), vaodər (Overpelt), vôôdər (Overpelt) vader; dat is zijn vader [ZND 08 (1925)] || vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
vagina, geslachtsorgaan van de merrie vazel: vǭǝzǝl (Overpelt) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9
vallen vallen: vallen (Overpelt), [~an]  vallen (Overpelt) vallen [ZND m] III-1-2
vals spelen foetelen: fudələn (Overpelt), België en Nederland.  futələ (Overpelt) Bedriegen bij het spel (vals spelen). [ZND B1 (1940sq)] || Vals spelen. III-3-2
van de leg afraken van de leg af zijn: van dǝ lęx āf siǝn (Overpelt) [N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
van hoge afkomst van hoge afkomst: van hoge aafkomst (Overpelt), van hōēg aafkomst (Overpelt) van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)] III-2-2
van veren wisselen rijzen: ręi̯.zǝn (Overpelt), ręi̯zǝn (Overpelt), rɛi̯zǝn (Overpelt), ruien: rø̜.i̯ǝn (Overpelt), rø̜i̯ǝ (Overpelt), ruiven: rø̜i̯vǝn (Overpelt), rø̜u̯vǝ (Overpelt), ruizelen: rȳzǝlǝ (Overpelt), rȳzǝlǝn (Overpelt) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12
vangen vangen: vangen (Overpelt, ... ) vangen [ZND 25 (1937)], [ZND m] III-1-2
vangplooi vang: vaŋ (Overpelt) Huidplooi tussen lies en uier. [N 3A, 115] I-11
varen varen: vaoren (Overpelt, ... ), varen (Overpelt, ... ) varen [ZND 08 (1925)], [ZND m] III-3-1