e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

Gevonden: 3105
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bloementuin bloemenhof: bloemerhoof (Overpelt), bloemenhofje: bloemenhufke (Overpelt) bloemenhof [ZND 27 (1938)] I-7
bloemknop bot: bot (Overpelt, ... ) bot, knop [ZND 34 (1940)] || knop [ZND 34 (1940)] III-4-3
bloemperk bedje: beͅdəkə (Overpelt), perk: pēͅrk (Overpelt), pɛ̄rk (Overpelt) [Goossens 1b (1960)] [ZND A1 (1940sq)]een perk (bloemperk) [ZND A1 (1940sq)] I-7, III-2-1
blussen blussen: blusschen (Overpelt), blussen (Overpelt) blussen [ZND 23 (1937)] III-3-1
blutsen knotsen: knutsen (Overpelt) De appels niet blutsen. [ZND 21 (1936)] III-1-2
bochel bult: b"lt (Overpelt), būlt (Overpelt), bølt (Overpelt), hoge rug: nən huəgə røx (Overpelt) bochel (bult, hoge rug) [ZND B1 (1940sq)] || bult [ZND A2 (1940sq)] || Hij heeft een bochel. [ZND 21 (1936)] III-1-2
bodem bodem: bǫi̯ǝm (Overpelt) De uit planken bestaande bodem van de bak van de kar, wagen of kruiwagen. [N 17, 23 + 45; N 18, 99; N G, 53d; JG 1a; monogr.] I-13
boek boek: bŏĕk (Overpelt), buk (Overpelt) boek [ZND 21 (1936)], [ZND 44 (1946)] III-3-1
boekweit boekweit: bugǝt (Overpelt) Fagopyrum esculentum Moench. Een graansoort die gemakkelijk groeit op weinig vruchtbare grond. Boekweit kent geen aren; de korrels hangen in trosjes aan vertakkingen van de stengel. Het zaad is licht en wordt zeer dun gezaaid, slechts 20 kg per hectare. De samenstelling boekweit, -letterlijk "beuke-tarwe" (boek is wisselvorm van beuk), vanwege de drievlakkige vrucht- is kennelijk al snel ondoorzichtig geworden, temeer omdat het element ''weit'' voor "tarwe" in het zuiden van het Nederlandse taalgebied tot de uiterste oostrand beperkt was (zie het lemma ''tarwe'' (1.2.8) met kaart 8). Er zijn dan ook talrijke contractie-vormen ontstaan; het WNT geeft: boekeit, boeket, boekent. In de XVe eeuw is het gewas vanuit Aziē naar Europa ingevoerd; de eerste attestatie in het Nederlandse taalgebied dateert van 1440. De zegsman van K 278 merkt op: "Boekweit en koolzaad werden gewoonlijk alleen op het veld gedorst omdat het geen vervoer verdragen kon." Volgorde van de varianten 1) twee volledige syllaben 2) tweede syllabe toonloos 3) n-epenthese in tweede syllabe. Zie afbeelding 1, f.' [JG 1a, 1b; L 1 a-m; L lijst graangewassen, 1; R 3, 26; S 4; Wi 18; monogr.] I-4
boekweitdoppen klijen: klęjǝn (Overpelt) Zemelen van boekweit. [JG 1b; N Q, 15; monogr.] II-3