19240 |
zo eenvoudig als ... |
zo eenvoudig als het ei van columbus:
Uitzonderlijk.
zoe eenvoudig as het ei van Colombus (L314p Overpelt),
zo eenvoudig als het groot is:
zoe invoudig as t groeët is (L314p Overpelt),
Meest gebruikt.
t es zoo eenvoudig as t groet is (L314p Overpelt),
zo eenvoudig als het maar kan:
zoe invoudig as t mer kan (L314p Overpelt),
zo eenvoudig als twee en twee vier is:
Uitzonderlijk.
zoe eenvoudig as twīē en twīē is vier (L314p Overpelt),
zo simpel als het groot is:
zoe simpel as t groeët is (L314p Overpelt)
|
Zo eenvoudig als - (zeg in het dialect en vul aan; geef de verschillende uitdrukkingen die hiervoor bestaan) [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
33721 |
zoden afsteken |
afvlaggen:
a.ǝfflagǝ (L314p Overpelt),
steken:
stē̜kǝn (L314p Overpelt)
|
Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b]
I-8
|
17828 |
zoeken |
zoeken:
zuken (L314p Overpelt)
|
wij zoeken [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
20828 |
zoethout |
zoethout:
zythoͅu̯t (L314p Overpelt, ...
L314p Overpelt)
|
zoethout [ZND B1 (1940sq)]
III-2-3
|
19719 |
zolder |
zolder:
zoͅldər (L314p Overpelt)
|
zolder [ZND A1 (1940sq)]
III-2-1
|
33426 |
zolder boven de dorsvloer |
overden:
ō.vǝr[den] (L314p Overpelt)
|
De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32]
I-6
|
26149 |
zomen |
zomen:
zumǝn (L314p Overpelt)
|
Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
18890 |
zonder opzet |
zonder erg:
zonder errich (L314p Overpelt)
|
zonder bedoeling [ZND 34 (1940)]
III-1-4
|
30978 |
zool |
zool:
zōǝl (L314p Overpelt)
|
Het gedeelte van de onderkant van de hoef rondom de straal (3.6.3). [N 8, 33]
I-9
|
28991 |
zoom |
zoom:
zum (L314p Overpelt)
|
De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.]
II-7
|