e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

Gevonden: 3105
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zo eenvoudig als ... zo eenvoudig als het ei van columbus: Uitzonderlijk.  zoe eenvoudig as het ei van Colombus (Overpelt), zo eenvoudig als het groot is: zoe invoudig as t groeët is (Overpelt), Meest gebruikt.  t es zoo eenvoudig as t groet is (Overpelt), zo eenvoudig als het maar kan: zoe invoudig as t mer kan (Overpelt), zo eenvoudig als twee en twee vier is: Uitzonderlijk.  zoe eenvoudig as twīē en twīē is vier (Overpelt), zo simpel als het groot is: zoe simpel as t groeët is (Overpelt) Zo eenvoudig als - (zeg in het dialect en vul aan; geef de verschillende uitdrukkingen die hiervoor bestaan) [ZND 23 (1937)] III-1-4
zoden afsteken afvlaggen: a.ǝfflagǝ (Overpelt), steken: stē̜kǝn (Overpelt) Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b] I-8
zoeken zoeken: zuken (Overpelt) wij zoeken [ZND 08 (1925)] III-1-2
zoethout zoethout: zythoͅu̯t (Overpelt, ... ) zoethout [ZND B1 (1940sq)] III-2-3
zolder zolder: zoͅldər (Overpelt) zolder [ZND A1 (1940sq)] III-2-1
zolder boven de dorsvloer overden: ō.vǝr[den] (Overpelt) De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32] I-6
zomen zomen: zumǝn (Overpelt) Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-7
zonder opzet zonder erg: zonder errich (Overpelt) zonder bedoeling [ZND 34 (1940)] III-1-4
zool zool: zōǝl (Overpelt) Het gedeelte van de onderkant van de hoef rondom de straal (3.6.3). [N 8, 33] I-9
zoom zoom: zum (Overpelt) De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7