e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoop, tussen heukeling en opper kleine opper: klɛ̄nǝ ǫpǝr (Paal) De middelgrote hoop, doorgaans één meter hoog, waarop het bijna droge hooi wordt gezet, voordat het tot grote hopen worden bijeengewerkt. [N 14, 108; A 16, 3; A 42, 20d] I-3
hoorn van de koe hoorn: hārǝ (Paal), hō.rǝs (Paal), hōrǝ (Paal), hōrǝs (Paal) [N 3A, 106a; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 27, 25; S 15; Wi 14; monogr.] I-11
hop hop: hoep (Paal) hop III-4-1
hopen spreiden uitspreiden: ø̜tspr˙ɛn (Paal) Het uiteengooien van de middelgrote soort hopen. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hopen. ø...ŋ wijst op identieke antwoorden als in het lemma ''zwaden spreiden''.' [N 14, 109] I-3
hor muggenzift: møgəzift (Paal), zift: zift (Paal) een scherm van groenen metaaldraad, dat voor de open ramen wordt geplaatst om vliegen, enz. buiten te houden [ZND 35 (1941)] III-2-1
horen horen: hy(3)̄jərə (Paal) horen [N 10b (1961)] III-1-1
horizontale sluitbalk van een poort grendel: grɛŋǝl (Paal), sluitstek: slø̜̄tstɛk (Paal) Een losse balk, soms een stevige stok, die horizontaal wordt aangebracht achter de beide poortvleugels door hem achter haken te leggen. Zo is de gehele poort gesloten. Deze afsluiting bevindt zich meestal ter halve hoogte. Door functionele overeenkomst kunnen sommige benamingen ook in gebruik zijn voor andere afsluitingen. [N 5A, 54a; N 4A, 48; monogr.] I-6
horloge horloge: ən gao horlosjie (Paal), ’n goo horlogie (Paal) een gouden horloge [ZND 27 (1938)] III-1-3
houden houden: hōn (Paal), hōən (Paal) houden [ZND A1 (1940sq)], [ZND m] III-1-2
houder van slachtvee weidenboer: wē̜bǫwǝr (Paal) [N 3A, 77d] I-11