e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meester meester: mistər (Paal) (school)meester [RND] III-3-1
meiboom meiboom: meiboom (Paal) De omstreeks 1 mei op het dorpsplein opgerichte boom die, met linten en kransen versierd, het middelpunt van allerlei volksvermaken vormde [meiboom]. [N 88 (1982)] III-3-2
meid, dienstmeid meisje: mēsǝ (Paal), mɛ̄sǝ (Paal) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meidoorn doornenheg: zie ook ZND01, a-m en ZND24, 039b, apart ingevoerd  deunehuug (Paal) haag- of meidoorn, met witte bloemen [ZND 24 (1937)] III-4-3
meikever predikant: prizzekant (Paal), ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005  prizəkant (Paal) meikever [ZND 01 (1922)] III-4-2
meisje meidje: metske (Paal), meisje: maske (Paal), màskə (Paal), wicht: wicht (Paal) meisje [ZND 11 (1925)] III-2-2
meisjespantalon met kanten pijpen open broek: o:pə brok (Paal) meisjespantalon (vero) met kanten pijpen die tot onder de knieën reiken [N 25 (1964)] III-1-3
mekkeren mee mee doen: mē̜ mē̜ dǫwn (Paal) Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.] I-12
melden (kaartterm) melden: ig mil druui kaèrt  mellen (Paal) Melden. (in welke betekenis wordt dat woord gebruikt? Geef de uitdrukking waarin het voorkomt, b.v. bij het kaartspelen, enz.). [ZND 38 (1942)] III-3-2
melganzevoet melie: (mv)  mē.liǝ (Paal) Chenopodium album L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op braakliggend land en bouwland, vooral bij sterke bemesting, en met name ook waar pulpkuilen gestaan hebben. Het heeft witte bloemtrosjes, die van juli tot de herfst bloeien, en bladeren die van boven dof en van onder wit-melig zijn. De hoogte varieert van 15 tot 120 cm. [JG 1a, 1b; A 60A, 83; monogr.] I-5