18883 |
aanhoudend klagen |
lamenteren:
lamətērə (K357p Paal)
|
aanhoudend klagen [ZND B2 (1940sq)]
III-1-4
|
25243 |
aanhoudend regenen |
het is voor de hele dag:
teͅs vør dən helə dàx (K357p Paal)
|
voortdurend regenen [knoeien] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
22794 |
aanlopen |
aanlopen:
aaloei(wə)pə (K357p Paal),
oanloeëpe (K357p Paal),
een aanloop nemen:
nen aanloeip nemen (K357p Paal)
|
Om ver te kunnen springen, begint een jongen eerst te lopen; hoe zegt men in uw dialect: "De jongen moet ..."? [ZND 37 (1941)]
III-3-2
|
34182 |
aanmelken |
voormelken:
vørmęlǝkǝ (K357p Paal)
|
Het maken van de eerste melkbewegingen bij een vaars die pas gekalfd heeft, gezegd van de boer. [N 3A, 61]
I-11
|
21488 |
aanranden |
aanpakken:
aanpakken (K357p Paal),
aanvallen:
aenvallen (K357p Paal),
afwachten:
afwochten (K357p Paal),
overvallen:
euvervallen (K357p Paal)
|
aanranden [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
18887 |
aanstaan |
aanstaan:
da zal h aansten (K357p Paal),
aa = dof
da zallem aanston (K357p Paal),
gaden:
Da sal em goin (K357p Paal)
|
Dat zal hem gaden (bevallen, aanstaan). [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
34148 |
aanstieren |
voor de eerste keer laten stieren:
vør dǝ istǝ kii̯ǝr loǝtǝ stęi̯ǝrǝ (K357p Paal)
|
Een jonge koe voor het eerst laten paren. [N 3A, 30b; monogr.]
I-11
|
33895 |
aanwassen op de tanden |
haken:
hǫu̯ǝkǝ (K357p Paal)
|
Knobbelvormige aanwassen op de tanden. Als de wrijfvlakken van de beneden- en bovenkaak elkaar niet geheel dekken, ontstaan door de ongelijkmatige afslijting scherpe haken op de hoektanden. Zij komen vooral voor vanaf zevenjarige leeftijd en ontwikkelen zich het sterkst als het paard negen jaar oud is. [JG 1b, 1c, 2c; N 8, 91]
I-9
|
22783 |
aap |
aap:
aep (K357p Paal),
ne naop (K357p Paal)
|
Aap. [ZND 32 (1939)]
III-3-2
|
32992 |
aar |
aar:
ǭr (K357p Paal)
|
Het bovenste deel van de halm van sommige graangewassen waarin zich de korrels bevinden. Ook als pars pro toto gebruikt voor de gehele halm, vergelijk de uitdrukking: "aren lezen". De varianten die met een d- beginnen hebben een aangehecht lidwoord. Zie afbeelding 2, e. [JG 1a, 1b; Wi 14; monogr.; add. uit L 25, 15]
I-4
|