e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wolk alg. wolk: woͅlək (Paal, ... ) wolk [ZND A1 (1940sq)], [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
wollen muts (kinderen) potsje: pøtskə (Paal) muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)] III-1-3
wonde wonde: wonde (Paal) een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)] III-1-2
wonen wonen: wui̯nən (Paal), wunə (Paal) wonen [ZND A1 (1940sq)], [ZND m] III-2-1
woord woord: wô.rt (Paal) woord [RND] III-3-1
wormbulten zwerage: zwērǭzi (Paal) In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk ge√Ønfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.] I-11
wormstekig vermaaid: subst.: ne maaisteek  vermaaid (Paal) wormstekig, gezegd ve appel [Lk 01 (1953)] III-2-3
worst worst: woͅrst (Paal) worst [ZND A1 (1940sq)] III-2-3
worstelen worstelen: worstelen (Paal) De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)] III-3-2
worstenbroodje worstenbrood: Syst. IPA  wo̞ͅrstəbruu̯ət (Paal) Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)] III-2-3