e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

Gevonden: 3746
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zich over de rug wentelen (zich) wendelen: wendǝlǝ (Paal), (zich) wentelen: wɛntǝlǝ (Paal) Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69] I-9
zicht pik: pek (Paal) Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51] I-4
ziek ziek: zeek (Paal, ... ), zièk (Paal) ziek [ZND 39 (1942)] III-1-2
ziekte ziekte: dai zikte is besmettelek (Paal), die ziekte gaat voort (Paal) die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] III-1-2
ziekten van de krop krop: grǫp (Paal) De krop kan uitzetten als gevolg van voedering met te veel of moeilijk te verteren voedsel. Na het drinken van water zet hij dan uit. Na het drinken van te veel koud water kan de krop week worden door te grote afkoeling. Er treedt dan een verlamming van de spieren op. [N 19, 64] I-12
zien, kijken kijken: kieken (Paal), kîken (Paal), zien: zījn (Paal) kijken [ZND 25 (1937)] || zien [RND] III-1-1
zijde zij: zaij (Paal) zijde [ZND m] III-1-1
zijde spek zij: zai (Paal) zijde spek [Goossens 1b (1960)] III-2-3
zijden omslagdoek foulard (fr.): fu̞lə:r (Paal) omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)] III-1-3
zijladder leer: līr (Paal), leren: lirǝ (Paal), zijleren: zai̯lirǝ (Paal) Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.] I-13