e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

Gevonden: 3746
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drogen, droog worden (van gemaaid gras) versterven: vǝrstɛrvǝ (Paal) Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.] I-3
droog blijven t blijft over]: tbleͅft axtər (Paal) droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] III-4-4
droog weer droog: drūūch (Paal) droog [RND] III-4-4
droogstaan droogstaan: dryxstøn (Paal), drȳxstøn (Paal) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
droogte droogte: druugt (Paal), druugte (Paal) droogte [ZND 33 (1940)] III-4-4
drop houtenklissap: hōtəklīsap (Paal), klissap: klisap (Paal) drop (kalissie) [ZND B1 (1940sq)] || zoethout [ZND B2 (1940sq)] III-2-3
druilerig en koud weer miserabel (weer): mizərābəl (Paal), nat (weer): nat (Paal, ... ), e als in terre  nat wer (Paal) druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] || kil [ZND 27 (1938)] || kil weer [ZND 27 (1938)] || nat [ZND m] III-4-4
druiventros druiventros: draiventros (Paal, ... ), druiventros (Paal, ... ), tros druiven: tros druiven (Paal) [ZND 01 (1922)] [ZND 33 (1940)] I-7
druk heen en weer lopen murken: mūrəkə (Paal) lopen: bedrijvig heen en weer lopen [rettereere, rondriddere] [N 10 (1961)] III-1-2
druppel druppel: drappel (Paal, ... ), dreppel (Paal, ... ), druppel (Paal, ... ), drøpəl (Paal, ... ), drøͅpəl (Paal) druppel (drop) [ZND A1 (1940sq)] || druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4