18289 |
fluwelen broek |
velours (fr.) broek:
een vloeren brok (K357p Paal),
floeëre broek (K357p Paal)
|
een fluwelen broek [ZND 23 (1937)]
III-1-3
|
33755 |
fokmerrie |
kweekmerrie:
kwēkmęri (K357p Paal)
|
Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b]
I-9
|
34312 |
fokzeug |
zog:
zux (K357p Paal)
|
Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.]
I-12
|
21559 |
fooi |
cent:
⁄n cent (K357p Paal),
drinkgeld:
drinkchɛlt (K357p Paal)
|
fooi [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
20143 |
fopspeen |
tutter:
tuttər (K357p Paal)
|
Speen waarop kinderen zuigen, los of op een zuigfles; geef verschil aan tussen een van rubber of een dotje van stof [N 01 (1960)]
III-2-2
|
34119 |
forsgebouwde koe |
gezette koe:
gezatǝ kui̯ (K357p Paal)
|
[N 3A, 141a]
I-11
|
21556 |
fortuin maken |
fortuin maken:
Hij zal fortuin maken (K357p Paal),
rijk worden:
He zal rijk weiere (K357p Paal),
wasjere : eenklank
hij zal wɛl rijk wasjere (K357p Paal)
|
Fortuin. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
33528 |
framboos |
hennenbeer:
hinnəbēr (K357p Paal),
hennenbes:
hinnebees (K357p Paal)
|
framboos [ZND 34 (1940)]
I-7
|
18784 |
franje |
franje:
franjes (K357p Paal)
|
bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)]
III-1-3
|
21555 |
frankrijk |
frankrijk:
We hemmen in Frankrijk gezeten (K357p Paal),
i van kind
We zen i Frankrek gewist (K357p Paal),
tweede e van gezeten naar ij toe
wə hɛmme in vrankrək gezeten (K357p Paal)
|
Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|