18828 |
getob; tobben |
gesukkel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gesoekel (K357p Paal),
gesokkel (K357p Paal)
|
gemartel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwd vrouwmens:
gətrààwt fròmməs (K357p Paal)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
21321 |
getuigen |
getuige zijn:
getuige zen (K357p Paal)
|
getuigen [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
33388 |
getuigrek |
getuigrek:
gǝtø̄xręk (K357p Paal)
|
Het zwaardere paardetuig wordt meestal opgehangen aan de muur aan een rek, zware stokken, haken, knuppels, balkjes etc. Het kan ook op een plank gelegd worden. De benamingen geven vaak aan om welke mogelijkheid het gaat. Benamingen die naar een kast of kist verwijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigkast" (2.3.7). Zie ook dat lemma. [N 5A, 59e; add. uit N 13, 81]
I-6
|
19092 |
gevaarlijk |
gevaarlijk:
me vuuër spele es gevaarlik (K357p Paal),
periculeus:
me: vöjər spe.lə is prɛkəleus (K357p Paal),
mé vuiër spelen es preekeleus (K357p Paal)
|
Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
19093 |
gevaarlijke kerel |
gevaarlijk:
das ne gevaarlijke kèrel (K357p Paal),
das nə gəvaarlijke duvəl (K357p Paal),
da’s ne gevaorleke kèrel (K357p Paal)
|
Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
21322 |
gevangenis |
bak:
Van Dale: I. bak, 9. (gemeenz.) gevangenis, nor, arrestantenhok.
bak (K357p Paal),
prison (<fr.):
Van Dale: prison (<Fr.), (gew.) gevangenis.
preson (K357p Paal)
|
gevangenis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
19743 |
gevel |
gevel:
gēͅvəl (K357p Paal),
geͅi̯vəl (K357p Paal)
|
een schoone gevel [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
17808 |
geven |
geven:
g"və (K357p Paal)
|
geven [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
gevulig (K357p Paal)
|
mijn hand is nog gevoelig (b.v. op de plaats waar ik mij vroeger verbrand heb) [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|