e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omheining van ijzeren spijlen stanketsel: stakɛtsǝl (Panningen) Omheining van ijzeren spijlen of staven. [A 25, 4e] I-8
omheining van opstaande latjes holteren tuin: høltǝrǝn tuǝn (Panningen) Omheining getimmerd van opstaande latjes, meestal rond een tuin of hof. [A 25, 4d; monogr.] I-8
omheining van palen houten afrastering: houten afrastering (Panningen) Omheining van palen, verbonden door enkele latten of ruwe planken. [A 25, 4c; monogr.] I-8
omhelzen om de hals vallen: ŭm en hals vallen (Panningen) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2
omhulsel van het teellid koker: kōkǝr (Panningen) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
omslagdoek (alg.) neusdoek: nuizik (Panningen) schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek over mantel of jak doek: dook (Panningen) omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3
omwalde akker akker in de wallen: akǝr in dǝ wɛl (Panningen), kamp: kamp (Panningen) Een akker welke omsloten is door een akkerwal, een brede gracht of door bossen. [N 11, 2e; N 11, 2f; N 27, 3b; A 10, 4; monogr.] I-8
omweiden omdrijven: ø̜mdrīvǝ (Panningen), omleiden: ø̜mlɛjǝ (Panningen), omweiden: ø̜mwɛjǝ (Panningen) Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.] I-11
onbelangrijk weinig: wenig (Panningen) weinig [DC 39 (1965)] III-4-4