| 31448 |
profielijzerschaar |
profielscheer:
profilšīr (L290p Panningen
[(voor staven)]
)
|
Soort metaalschaar waarmee staven met een bijzondere doorsnede geknipt kunnen worden. [N 33, 265]
II-11
|
| 18221 |
pronken |
prijken:
prīēke (L290p Panningen)
|
prijken [SGV (1914)]
III-1-3
|
| 22310 |
proppenschieter |
knaptoet:
knaptoet (L290p Panningen),
knaptōē.t (L290p Panningen)
|
Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
| 19676 |
provisiekast, etenskast |
etenskast:
ēͅtəskās (L290p Panningen)
|
voorraad- of provisiekast [N 05A (1964)]
III-2-1
|
| 21354 |
pruis |
pruis:
Prūūs (L290p Panningen)
|
Pruis [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 21355 |
pruisen |
pruisen:
Pruse (L290p Panningen)
|
Pruisen (land) [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 18908 |
prutser |
sukkelaar:
sukkelder (L290p Panningen)
|
sukkelaar [SGV (1914)]
III-1-4
|
| 20651 |
pudding |
pudding:
Syst. WBD
pödding (L290p Panningen)
|
Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
| 18110 |
puistjes |
brobbels:
broebele (L290p Panningen, ...
L290p Panningen),
broebels (L290p Panningen),
puistjes:
pūūskes (L290p Panningen)
|
puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
| 32879 |
punt van het blad van de zeis |
punt:
pønt (L290p Panningen),
spits:
špets (L290p Panningen)
|
De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|