e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaatsen schaatsen: sjatse (Panningen, ... ), sjatsen (Panningen) Schaatsenrijden [sjatsen, sjtriksjoon loupe]. [N 06 (1960)] III-3-2
schaden (ww.) schaden: sjaë (Panningen) schaden (ww.) [SGV (1914)] III-1-4
schaduw, lommer schaduw: de schaduw (Panningen), schaduw (Panningen, ... ), uit de zon: uit de zon (Panningen) (de) schaduw [DC 23 (1953)] || (in) de schaduw (zitten) [DC 49 (1974)] || schaduw [DC 42B (1967)] || schaduw (donkere vlek achter een persoon) [DC 49 (1974)] III-4-4
schaft schofttijd: šoftī̄t (Panningen) Werkpauze van de arbeiders in de steen- en pannenbakkerijen om de maaltijd te gebruiken. [N 98, 10; monogr.] II-8
schaften schoften: sjofte (Panningen), šoftǝ (Panningen) schaften [SGV (1914)] || Werkpauze houden om de maaltijd te gebruiken. In Q 83 had men geen vaste tijd om te schaften. Men zei daar: ze eten op hun uur (z\ ē̜t\n ǫp hø ̞n ū.r). [N 98, 9; monogr.] II-8, III-3-1
schafttijd schofttijd: sjoftied (Panningen) schafttijd [SGV (1914)] III-3-1
schande schande: sjang (Panningen) schande [SGV (1914)] III-3-3
schapenvet ongel: Syst. WBD  óngel (Panningen) Schapevet (ongel?) [N 16 (1962)] III-2-3
schapestal, schaapskooi schaapskooi: šǫpskyǝ (Panningen) De stal, doorgaans een apart gebouw, waarin de schapen overnachten. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [L 38, 29; A 10, 9f; N 5, 105f; monogr.] I-6
scharrelen scharren: šęrǝ (Panningen) De kippen dabben en scharren in de grond om wormen, insecten en dergelijke te vinden. [N 19, 61a; L 33, 20; monogr.] I-12