e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitgeveende grond overgraven peel: ōvǝrgrāvǝ piǝl (Panningen) Grond of plek waaruit het veen is weggehaald. [N 27, 18c] II-4
uitglijden uitlitsen: ōē.tlitse (Panningen), uitschampen: ōē.tsjampe (Panningen), uitschieten: ōē.tsjī:te (Panningen), ōētsjeete (Panningen), uitslidderen: ōē.tsjliddere (Panningen) uitglijden [ötschampe, uitslibbere, uitschuive] [N 10 (1961)] III-1-2
uithoren uithengelen: ōēthungele (Panningen) uitvorschen [SGV (1914)] III-3-1
uitkruiers uitschurgers: ūtšø̜rgǝrs (Panningen) Arbeiders die de gebakken stenen uit de steenoven naar het tasveld brachten. De in dit lemma opgenomen termen zijn zowel voor de veldoven als voor de ringoven van toepassing. [N 98, 126; N 98, 155; monogr.] II-8
uitschelden schelden: sjĕlje (Panningen, ... ) schelden [SGV (1914)] III-3-1
uitslag vertonend brandig: brɛndjex (Panningen), brɛnjex (Panningen) Gezegd van een varken dat lijdt aan de vlekziekte. [N 19, 27b] I-12
uitsliepen sliepuit doen: sjlie.p oe.t doo.n (Panningen), uitsliepen: ōētslie‧pe (Panningen) uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)] III-3-2
uitspannen uitspannen: ūtšpanǝ (Panningen) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10
uitsteeksels in de maag stekels: štēkǝls (Panningen) De grove uitsteeksels in de lebmaag. [N 28, 85] I-11
uitstekende delen van de trekschei doorgaande schei: dōrgǭndǝ šɛi̯ (Panningen  [(geheel)]  ) De delen van de trekschei waaraan de strengen bevestigd worden. [N 17, 25b; N G, 58c] I-13