e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

Gevonden: 4207
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brokje klei strop: štryp (Panningen), stropje: štrø̜pkǝ (Panningen) Brokje klei dat is achtergebleven in de hoek van een neergeslagen vorm. [N 98, 84; monogr.] II-8
brokkelhoef brokkelige voet: brǫkǝlegǝ vōt (Panningen), sprokvoet: šprǫkvōt (Panningen) Een hoef met wanden die zeer bros zijn en gemakkelijk afbrokkelen. In de hoornwand zijn kloven. Als het paard moet beslagen worden, is het moeilijk de ijzers goed vast te nagelen. [N 8, 90u] I-9
brommen, zoemen van een insect brommen: bromme (Panningen) brommen [SGV (1914)] III-4-2
bromtol huildop: bromtol  ūūldop (Panningen) tol (speeltuig) [SGV (1914)] III-3-2
bron bron: bron (Panningen, ... ), sprong: šprøǝŋk (Panningen) bron [SGV (1914)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I] || Opwellend water in de kleiput, veroorzaakt door de graafwerkzaamheden. [N 98, 26; monogr.] I-8, II-8, III-4-4
bronstig berig: bīrex (Panningen), bīǝrex (Panningen), breustig: brø̄stex (Panningen), brø̜̄stex (Panningen), brø̜.stex (Panningen) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.] I-12
bronstig op andere koeien springen biezen: bizǝ (Panningen), rijden: rīǝ (Panningen) [N 3A, 9b] I-11
bronstig, van merries paards: pęrs (Panningen) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.] I-9
bronsttijd paardstijd: pęrstīt (Panningen) Het antwoord op deze vraag leverde meestal adjectieven met de betekenis "bronstig" op. Deze zijn overgeheveld naar het vorige lemma. [N 8, 44] I-9
brood brood: brood (Panningen), bruət (Panningen), met hoedje ô op de o  brōt (Panningen) brood [DC 03 (1934)], [DC 39 (1965)] III-2-3