17650 |
achterwerk |
aars:
ars (L290p Panningen),
bats:
i.e. billen.
batse (L290p Panningen),
batterij:
battereej (L290p Panningen),
vot:
vòt ? (L290p Panningen)
|
[N 10c (1961)]deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
30101 |
achterwerkers |
binnenwerkers:
be ̞nǝwe ̞rǝkǝrs (L290p Panningen)
|
Metselstenen voor de binnenste spouwmuur. Volgens de invuller uit L 210 werden de binnenmuren van een goedkopere en zachtere steen opgetrokken. Ze werden na het metselen met een troffel met specie bestreken en met een natte handveger glad gestreken. Het opmetselen van de binnenmuur werd in L 289 en L 289b 'binnenwerk' ('benǝwęrǝk') of 'achterwerk' ('axtǝrwęrǝk') genoemd. Zie voor het woordtype 'boerengrauw' ook het lemma 'Metselsteenkwaliteit' in wld ii.8, pag. 72. [N 31, 35g; monogr.]
II-9
|
17630 |
adamsappel |
adamsappel:
aadamsappel (L290p Panningen)
|
adamsappel [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17781 |
adem |
adem:
oam (L290p Panningen)
|
adem [SGV (1914)]
III-1-1
|
17685 |
ademen |
ademen:
aome (L290p Panningen),
òò:me (L290p Panningen),
ademhalen:
oam hale (L290p Panningen)
|
ademen [N 10a (1961)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
17682 |
ader |
ader:
aor (L290p Panningen),
ōār (L290p Panningen),
ōāre (L290p Panningen),
òò.r (L290p Panningen)
|
ader [N 10a (1961)], [SGV (1914)] || aderen [SGV (1914)]
III-1-1
|
19803 |
afdak |
afdak:
āǝf˱dāk (L290p Panningen)
|
Het afdak rondom het ovengebouw ter bescherming van de arbeiders. Zie ook afb. 25. [N 98, 149]
II-8
|
21448 |
afdingen |
scherp handelen:
sjerp handele (L290p Panningen)
|
beknibbelen, Op de prijs ~, de prijs omlaag trachten te drukken [afpeekele, afprengelen, afpenkelen, pingelen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
29686 |
afdrager |
afdrager:
āǝf˱drē̜gǝr (L290p Panningen, ...
L290p Panningen)
|
Arbeider die de vormbakken met daarin de vormelingen van de vormtafel naar de droogplaats brengt. Zie ook het lemma ɛneerslagerɛ. In Q 111 werd het werk van de afdragers meestal door vrouwen gedaan.' [N 98, 97; monogr.] || Arbeider die met de klapstoel werkt. [N 98, 86; monogr.]
II-8
|
34247 |
afgeroomde melk |
fuge:
fy (L290p Panningen),
fȳs (L290p Panningen)
|
De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.]
I-11
|