e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

Gevonden: 4207

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achterwerk aars: ars (Panningen), bats: i.e. billen.  batse (Panningen), batterij: battereej (Panningen), vot: vòt ? (Panningen) [N 10c (1961)]deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)] III-1-1
achterwerkers binnenwerkers: be ̞nǝwe ̞rǝkǝrs (Panningen) Metselstenen voor de binnenste spouwmuur. Volgens de invuller uit L 210 werden de binnenmuren van een goedkopere en zachtere steen opgetrokken. Ze werden na het metselen met een troffel met specie bestreken en met een natte handveger glad gestreken. Het opmetselen van de binnenmuur werd in L 289 en L 289b 'binnenwerk' ('benǝwęrǝk') of 'achterwerk' ('axtǝrwęrǝk') genoemd. Zie voor het woordtype 'boerengrauw' ook het lemma 'Metselsteenkwaliteit' in wld ii.8, pag. 72. [N 31, 35g; monogr.] II-9
adamsappel adamsappel: aadamsappel (Panningen) adamsappel [N 10 (1961)] III-1-1
adem adem: oam (Panningen) adem [SGV (1914)] III-1-1
ademen ademen: aome (Panningen), òò:me (Panningen), ademhalen: oam hale (Panningen) ademen [N 10a (1961)], [SGV (1914)] III-1-1
ader ader: aor (Panningen), ōār (Panningen), ōāre (Panningen), òò.r (Panningen) ader [N 10a (1961)], [SGV (1914)] || aderen [SGV (1914)] III-1-1
afdak afdak: āǝf˱dāk (Panningen) Het afdak rondom het ovengebouw ter bescherming van de arbeiders. Zie ook afb. 25. [N 98, 149] II-8
afdingen scherp handelen: sjerp handele (Panningen) beknibbelen, Op de prijs ~, de prijs omlaag trachten te drukken [afpeekele, afprengelen, afpenkelen, pingelen?] [N 21 (1963)] III-3-1
afdrager afdrager: āǝf˱drē̜gǝr (Panningen, ... ) Arbeider die de vormbakken met daarin de vormelingen van de vormtafel naar de droogplaats brengt. Zie ook het lemma ɛneerslagerɛ. In Q 111 werd het werk van de afdragers meestal door vrouwen gedaan.' [N 98, 97; monogr.] || Arbeider die met de klapstoel werkt. [N 98, 86; monogr.] II-8
afgeroomde melk fuge: fy (Panningen), fȳs (Panningen) De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.] I-11