e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

Gevonden: 4207
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dunne zwarte rouwkous hoos: hooze (Panningen) kousen, dunne zwarte ~ gedragen in de rouwtijd [N 24 (1964)] III-1-3
durven durven: durven (Panningen), dörve (Panningen) durven [SGV (1914)] || durven (geen context) [DC 37 (1964)] III-1-4
duur duur: deur (Panningen) duur: Dit grote huis wordt me te -, ik ga kleiner wonen [DC 35 (1963)] III-3-1
duwen duwen: douwe (Panningen) duwen [SGV (1914)] III-1-2
dwarsbalkjes, egscheien scheien: šɛi̯ǝ (Panningen) De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.] I-2
dwarsdrijver warsdrijver: wêrsdrīēver (Panningen) dwarsdrijver [SGV (1914)] III-1-4
dwarsstuk van de t-vormige hoeve warshuis: wē̜ ̞rshūs (Panningen) Bedoeld is het bouwdeel waarin zich het woongedeelte bevindt; dit kan eventueel ook het woongedeelte van de L-vormige bouw zijn. Zie de toelichting bij het lemma "L-vormige hoeve" (1.2.2). Vergelijk ook kaart 4 en afbeelding 4. [N 4A, 2d] I-6
dweil dweil: dweͅi̯əl (Panningen) grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)] III-2-1
dweilen dweilen: dweͅi̯ələ (Panningen) stenen of houten vloeren, stoepen, etc. met behulp van water en een grove doek schoonmaken [DC 15 (1947)] III-2-1
echtgenoot mens: mins (Panningen) [haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)] III-2-2