23444 |
heilig putje |
heilig putje:
heilig putteke (L355p Peer)
|
Het zinkputje onder of naast de sacristie, het heilige putje. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23881 |
heiligdomsvaart |
heiligdombedevaart:
hèligdombèvert (L355p Peer)
|
Een heiligdomsvaart [hilliechdómsvaat]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23544 |
heilige hostie |
heilige hostie (<lat.):
h hostie (L355p Peer)
|
De H. Hostie die men ontvangt. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23268 |
heilige, zalige |
heilige:
enen heilige (L355p Peer),
enə heilegə (L355p Peer),
⁄n heilige (L355p Peer)
|
Heilige. [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
23758 |
heiligedag |
heiligedag:
heiligendaag (L355p Peer)
|
Een kerkelijke feestdag door de week die als zondag te vieren is [heiligedag, planke zondeg]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23391 |
heiligenbeeld |
heiligenbeeld:
heilige beelden (L355p Peer)
|
De beelden in de kerk, de kerkbeelden [beelde, bilde, fiegoere, sjtatoeë, hèlligebeelde, hilliejefijoere?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23656 |
heiligenmedaille |
medaille (<fr.):
medalie (L355p Peer)
|
Een rond of ovaalvormig lichtmetalen plaatje waarop Jezus of een heilige is afgebeeld [medalje, medallie, medallieje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33724 |
heizeis |
hak:
hak (L355p Peer),
heizeissie:
hē̜zē̜.si (L355p Peer)
|
Zeis of een soort hak waarmee men hei maait of zoden hakt. In de regel heeft de heizeis één handvat. [JG 1a, 1b]
I-8
|
26741 |
heizicht, heizeis |
heizeisie:
hēzēsi (L355p Peer)
|
Gereedschap om hei te maaien. In dit lemma zijn verwerkt de gegevens van de enqu√™tevraag naar ''de zeis om hei te maaien'' (I, 26b) en de vraag naar ''de zeis speciaal voor hei te maaien en russen te steken'' in N 18, vraag 77. Van Vessem wijst op pag. 99 ook al op het probleem dat veel informanten de zicht- en zeisbenamingen door elkaar heen gebruiken, omdat de overeenkomst tussen beide werktuigen erg groot is. Ook in dit lemma komen de zicht- en zeisbenamingen door elkaar heen voor. Men mag er niet van uitgaan dat de verschillende woordtypen steeds hetzelfde gereedschap aanduiden. Gemeenschappelijk is welde gebruiksmogelijkheid van dit gereedschap, namelijk om er hei mee te maaien. Een verschil tussen heizicht en heizeis kan zijn dat de heizicht twee handvaten heeft, terwijl de heizeis één handvat heeft. Het blad van de heizicht kan ook kleiner zijn en vooral korter dan dat van de heizeis.' [N 18, 77; I, 26b]
II-4
|
26734 |
heizode |
heiplag:
hē̜plax (L355p Peer),
heivlag:
hēvlax (L355p Peer)
|
Afgestoken stuk hei. [N 14, 77b; N 14, 77c; N 27, 39h; N 27, 39g; N 18, add.; N 11, add.; S 46; A 39, 15a; A 39, 15b; R 3, 98; L 8, 123; L B2, 274; AGV, k6; monogr.]
I-8
|