23876 |
bedevaartplaats |
bedevaartplaats:
bejevèrtplaats (L355p Peer)
|
Een bedevaartsplaats, bedevaartsplaats, genadeoord. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23878 |
bedevaartprentje |
bedevaartbeeldje:
bejevèrtbeeleke (L355p Peer)
|
Een prentje ter nagedachtenis aan een bedevaart. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23879 |
bedevaartvaantje |
vlagje:
vlagske vanne bejevèrt (L355p Peer)
|
Een vaantje of vlagje dat tijdens een bedevaart gedragen en daarna als gedachtenis aan die bedevaart bewaard wordt, bedevaartsvaantje, -vlagje, pelgrimsvlagje. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21558 |
bedienen |
bedienen:
bedienen (L355p Peer),
iemend bedienen (L355p Peer),
gerieven:
iemand gerieven (L355p Peer)
|
Hoe heet: iemand van de laatste Sacramenten voorzien? [ZND 32 (1939)] || Iemand in een winkel bedienen. [ZND 35 (1941)]
III-3-1, III-3-3
|
34540 |
bedorven ei |
rot ei:
rot ē̜ (L355p Peer),
rotte eieren:
rǫtǝ ē.r (L355p Peer),
verbroed ei:
vǝrbrid ē̜ (L355p Peer),
verbroede eieren:
vǝrbridǝ ē̜.r (L355p Peer)
|
[N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.]
I-12
|
18965 |
bedriegen |
bedriegen:
ook materiaal Leuv. lijst 21, vr 6a
bedriege (L355p Peer),
bedriegen (L355p Peer),
foppen:
ook materiaal Leuv. lijst 21, vr 6
foppen (L355p Peer),
verneuken:
ook materiaal Leuv. lijst 21, vr 6a
verneeken (L355p Peer)
|
bedriegen [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
33344 |
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis |
stallen:
stalǝn (L355p Peer),
stɛl (L355p Peer)
|
Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.]
I-6
|
18825 |
bedroefd |
droevig:
ook materiaal znd 23,33
droevig (L355p Peer),
mistroostig:
ook materiaal znd 23,33
meͅstristex (L355p Peer),
meͅstrîsteͅx (L355p Peer),
triestig:
ook materiaal znd 23,33
triestig (L355p Peer),
zuur:
ook materiaal znd 23,33
zoer (L355p Peer)
|
droef [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19471 |
bedsprei |
beddensprei:
beͅdəsprēͅ (L355p Peer),
bedsprei:
bēͅtsprēͅ (L355p Peer),
beͅtsprɛ̝ (L355p Peer),
sprei:
sprē (L355p Peer)
|
bedsprei [RND] || Een bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)]
III-2-1
|
22837 |
beeld |
beeld:
bīēld (L355p Peer)
|
Beeld. [Willems (1885)]
III-3-2
|