27854 |
lading |
vracht:
vraxt (L355p Peer)
|
Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.]
I-10
|
33360 |
lage kachel voor de ketel met was of veevoer |
fornuis:
fǫrnɛi̯s (L355p Peer),
fornuisketel:
fǫrnɛi̯skētǝl (L355p Peer),
ketel:
kētǝl (L355p Peer)
|
De lage kachel waarop de ketel met was of veevoer verwarmd wordt. De benamingen met ketel doen denken aan een gecombineerde ketel en kachel, vast verbonden, met een grote inhoud. Een bereklauw heeft drie poten. De kachel dient niet om een ruimte te verwarmen. Sommige benamingen wijzen op de afwezigheid van een kachel of op de aanwezigheid van een open vuur. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [L 23, 58c; monogr.]
I-6
|
18147 |
lam |
lam:
la.mp (L355p Peer),
lam (L355p Peer),
lammetje:
lɛmǝkǝ (L355p Peer),
lɛmǝkǝn (L355p Peer),
schaapje:
sxapkǝ (L355p Peer),
sxē̜pkǝ (L355p Peer),
sxē̜ǝpkǝ (L355p Peer),
sxɛ̄pkǝ (L355p Peer)
|
Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.]
I-12
|
34412 |
lammeren |
lammen:
lamǝ (L355p Peer),
lammeren:
lamǝrǝn (L355p Peer)
|
Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
19584 |
lamp |
lamp:
lamp (L355p Peer, ...
L355p Peer)
|
lamp [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)]
III-2-1
|
19485 |
lampenpit |
wiek:
wik (L355p Peer, ...
L355p Peer,
L355p Peer)
|
De lampepit (ook wiek geheeten; Fr. mèche) [ZND 17 (1935)] || lampepit [ZND 01 (1922)] || lampepit van katoen in een petroleumlamp (limet, lemmet, lemment, lemmert) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
18164 |
lancet |
lancet:
lancet (L355p Peer, ...
L355p Peer)
|
Lancet: plat mesje met fijne punt en zeer scherpe snede, in de chirurgie gebruikt (vlim, lancet, scherp mesje). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
21578 |
land |
land:
land (L355p Peer)
|
land [ZND 29 (1938)]
III-3-1
|
33640 |
landerijen |
boerderij:
boerderij (L355p Peer),
bouwland:
bouwland (L355p Peer),
grond:
gront (L355p Peer),
land:
lant (L355p Peer)
|
Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.]
I-8
|
23151 |
landjeveroveren |
land kappen:
landkappen (L355p Peer)
|
Lievelingsspel 2. [SND (2006)]
III-3-2
|