23479 |
omheining van het kerkhof |
kerkhofmuur:
kerkhofmieer (L355p Peer)
|
De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17850 |
omhooggaan |
omhooggaan:
omhoewegh goan op een lier (ladder) of op nen trap (L355p Peer)
|
Omhooggaan, naar boven gaan (rijzen, (op)stijgen, omhoog gaan) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
33792 |
omhulsel van het teellid |
sluif:
slǫu̯f (L355p Peer)
|
Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b]
I-9
|
34211 |
omweiden |
omjagen:
ǫmjāgǝ (L355p Peer)
|
Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.]
I-11
|
25685 |
omzetten |
omzetten:
emzętǝ (L355p Peer)
|
Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c]
I-4
|
21441 |
onbetrouwbare koopman |
foetelaar:
ps. omgespeld volgens Frings.
nə fudəleͅr (L355p Peer)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25149 |
onbewolkt |
klaar:
kleeur (L355p Peer),
klø̄-er (L355p Peer),
Opm. eu = peur.
kleur (L355p Peer)
|
klaar, helder [ZND 19A (1936)]
III-4-4
|
18401 |
ondergoed |
ondergoed:
ondergoed (L355p Peer)
|
Ondergoed, het algemene, gewone woord voor de onderkleding. [N 114 (2002)]
III-1-3
|
33947 |
onderhaam |
onderhaam:
onǝrhām (L355p Peer)
|
Twee met elkaar verbonden kussens die het paard onder het haam draagt, als dat te groot is. [N 13, 11; monogr.]
I-10
|
18257 |
onderhemd |
hemd:
hēm - hēmən (L355p Peer)
|
hemd, hemden [ZND 01u (1924)]
III-1-3
|