e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pateen pateen (<fr.): pateen (Peer) De pateen, gouden schaaltje op de kelk [patieën?]. [N 96B (1989)] III-3-3
pater pater (lat.): pa.tər (Peer) pater [RND] III-3-3
patrijs patrijs: patrijs (Peer) patrijs [Willems (1885)] III-4-1
patroonheilige, kerkpatroon patroon (<fr.): heilige = m  `n patroeën (Peer), patroonheilige: petroëwenheilige (Peer) Een patroon: uitspraak. [ZND 40 (1942)] || Een patroonheilige [patroeën]. [N 96C (1989)] III-3-3
peen, wortel poten: poete (Peer) I-7
peer, soorten peer: peer (Peer), peͅr (Peer), pèr (Peer), père (Peer) [ZND 21 (1936)] [ZND 31 (1939)] I-7
peetoom peteren: pe:tərən (Peer), petere (Peer, ... ), pētrən (Peer), pētərən (Peer) hoe heet de man die een kind ter doop houdt [ZND 48 (1954)] || peter (doopvader) [ZND 05 (1924)] III-2-2
peettante peet: peet (Peer, ... ), pɛjət (Peer), pɛ̄ət (Peer), zoals mère maar dan langer  pèèt (Peer) hoe heet de vrouw die een kind ter doop houdt [ZND 48 (1954)] || meter (doopmoeder) [ZND 05 (1924)] || tante (moei) [ZND 11 (1925)], [ZND 11 (1925)] III-2-2
pek pek: pęǝk (Peer) De kleverige, zwarte massa die de schoenmaker gebruikt om een draad mee in te smeren. [N 60, 197b; N 36, 44; L 40, 38] II-10
pekdraad pekdraad: pęǝkdrø̄t (Peer) De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39] II-10