e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
processievaantjes vlaggen: vlaggen innen percessie (Peer) De vaandeltjes die in de processiestoet worden meegedragen [persessieveendelkes]. [N 96C (1989)] III-3-3
profiteren profiteren: van de occasie profeteeren (Peer) Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)] III-1-4
pronken in het oog lopen: As ge in `t oewehg wilt loewehpen zijde of hiejel fijn gekliejeht of ne sloddervos.  in `t oewehg lōēwehpen (Peer) Pronken, prijken. In het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [stoefen, spiegelen, stansen] [N 114 (2002)] III-1-3
proppenschieter klakkebus: klakkəbes (Peer), Wij deden dit met een fietspomp  klakkebus (Peer), klakpijp: of pijp?  kläkpyp (Peer), klots: klots (Peer), ən klots (Peer), n klots ook klotsenhaat  klots (Peer), klotsenhout: n klots ook klotsenhaat  klotsenhaat (Peer) [SND (2006)]/ [SND (2006)] || Een klakkebus (cilindervormig kinderspeeltuig van uitgehold vlierout, waarmede een prop wordt weggeschoten). [ZND 08 (1925)] || Klakkebus; cilindervormig kinderspeeltuig van vlierhout. [ZND 15 (1930)] || proppenschieter [SND (2006)] III-3-2
provisiekast, etenskast kastje: keͅskə (Peer), keͅskən (Peer), schap: sxāp (Peer, ... ), schapraai: sxaprāi̯ (Peer) een schaprade, schapraai (etenskast) [ZND 06 (1924)] || spinde [ZND 07 (1924)] III-2-1
pruik nieuw haar voor op een kletskop: nouw hoar vehr op nè kletskop (Peer) Pruik. Kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [pruik, calotte, toupet] [N 114 (2002)] III-1-3
pruim pruim: proum (Peer) [ZND 34 (1940)] I-7
prutsen fritselen: fretsəlen (Peer), fritselen (Peer), frotselen: frotselen (Peer), klommelen: klommelen (Peer), potteren: potteren (Peer) Frutselen (met kleinigheden bezig zijn). [ZND 35 (1941)] III-1-4
prutswerk geklommel: wade geklommel (Peer), geknoei: wa e geknooi (Peer), wa e gəknui (Peer), wat e geknooi (Peer), gekras: wa e gekras (Peer), gelommel: wade gelommel (Peer), gemors: wat e gemors (Peer), smodder: wa e smodder (Peer) Wat een geknoei (slecht en slordig werk). [ZND 35 (1941)] III-1-4
puber jongen: jonge (Peer), nog groen achter zijn oren: nog grien achter zijn oeren (Peer) iemand van jeugdige leeftijd (jongere) [N 102 (1998)] III-2-2