23861 |
processievaantjes |
vlaggen:
vlaggen innen percessie (L355p Peer)
|
De vaandeltjes die in de processiestoet worden meegedragen [persessieveendelkes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
19272 |
profiteren |
profiteren:
van de occasie profeteeren (L355p Peer)
|
Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
18221 |
pronken |
in het oog lopen:
As ge in `t oewehg wilt loewehpen zijde of hiejel fijn gekliejeht of ne sloddervos.
in `t oewehg lōēwehpen (L355p Peer)
|
Pronken, prijken. In het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [stoefen, spiegelen, stansen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
22310 |
proppenschieter |
klakkebus:
klakkəbes (L355p Peer),
Wij deden dit met een fietspomp
klakkebus (L355p Peer),
klakpijp:
of pijp?
kläkpyp (L355p Peer),
klots:
klots (L355p Peer),
ən klots (L355p Peer),
n klots ook klotsenhaat
klots (L355p Peer),
klotsenhout:
n klots ook klotsenhaat
klotsenhaat (L355p Peer)
|
[SND (2006)]/ [SND (2006)] || Een klakkebus (cilindervormig kinderspeeltuig van uitgehold vlierout, waarmede een prop wordt weggeschoten). [ZND 08 (1925)] || Klakkebus; cilindervormig kinderspeeltuig van vlierhout. [ZND 15 (1930)] || proppenschieter [SND (2006)]
III-3-2
|
19676 |
provisiekast, etenskast |
kastje:
keͅskə (L355p Peer),
keͅskən (L355p Peer),
schap:
sxāp (L355p Peer, ...
L355p Peer),
schapraai:
sxaprāi̯ (L355p Peer)
|
een schaprade, schapraai (etenskast) [ZND 06 (1924)] || spinde [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
18403 |
pruik |
nieuw haar voor op een kletskop:
nouw hoar vehr op nè kletskop (L355p Peer)
|
Pruik. Kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [pruik, calotte, toupet] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
20911 |
pruim |
pruim:
proum (L355p Peer)
|
[ZND 34 (1940)]
I-7
|
18926 |
prutsen |
fritselen:
fretsəlen (L355p Peer),
fritselen (L355p Peer),
frotselen:
frotselen (L355p Peer),
klommelen:
klommelen (L355p Peer),
potteren:
potteren (L355p Peer)
|
Frutselen (met kleinigheden bezig zijn). [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
18930 |
prutswerk |
geklommel:
wade geklommel (L355p Peer),
geknoei:
wa e geknooi (L355p Peer),
wa e gəknui (L355p Peer),
wat e geknooi (L355p Peer),
gekras:
wa e gekras (L355p Peer),
gelommel:
wade gelommel (L355p Peer),
gemors:
wat e gemors (L355p Peer),
smodder:
wa e smodder (L355p Peer)
|
Wat een geknoei (slecht en slordig werk). [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
20311 |
puber |
jongen:
jonge (L355p Peer),
nog groen achter zijn oren:
nog grien achter zijn oeren (L355p Peer)
|
iemand van jeugdige leeftijd (jongere) [N 102 (1998)]
III-2-2
|