e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pudding podding: Syst. Frings M.  poͅdeŋ (Peer) Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)] III-2-3
puimsteen sponssteen: sponsstiǝn (Peer) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9
punt van het blad van de zeis tip: tep (Peer), top: tǫp (Peer) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
pupil pupil: pupil (Peer) Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt (pupil, kijker, oogappel). [N 106 (2001)] III-1-1
purper mauve (fr.): mauf (Peer), paars: paars (Peer), violet: fiolet (Peer), violet (Peer) Hoe heet de kleur, die de overgang vormt tussen rood en blauw; de kleur van de bekleedsels die in de Goede Week over de kruisbeelden worden gehangen? [ZND 38 (1942)] III-3-3
putemmer putemmer: pøtemər (Peer) [N 12 (1961)] I-7
putgalg boomzwik: boomzwik (Peer), gaffel: gaffel (Peer), gafəl (Peer, ... ) [N 12 (1961)] [ZND 32 (1939)] I-7
puthaak putgard: petgērt (Peer), pøtgēͅrt (Peer), putstaak: pøtstāk (Peer) [N 12 (1961)] [ZND 32 (1939)] I-7
putzwengel putboom: pøtbōm (Peer), putzwik: pøtzwek (Peer, ... ), zwik: zwek (Peer) [N 12 (1961)] [ZND 32 (1939)] I-7
quatertemperdag quatertemperdag: quatertemperdaag (Peer) De R.K. vastendag op de eerste woensdag, vrijdag en zaterdag van elk jaargetijde, quatertemperdag. [N 96C (1989)] III-3-3