e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spelen (alg.) spelen: ech spēl, hēͅ[ə} spēlt, vēͅ[ə} spēͅlən (Peer), speehle (Peer), spelen (Peer) Ik speel, hij speelt, wij spelen. [ZND 07 (1924)] || spelen [GTRP (1980-1995)] || Spelen. [Willems (1885)] III-3-2
spenen spenen: spē̜nǝn (Peer) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] I-9
sperma sperma: sperma (Peer), zaad: zoad (Peer) Sperma: het mannelijke zaad (zaad, natuur, sperma, wieks) [N 106 (2001)] III-1-1
sperwer klamper: klamper (Peer), sperwer: sperwer (Peer) sperwer [Willems (1885)] III-4-1
spie spie/spij: spęi̯ (Peer) De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] I-3
spijbelen achter de heggen naar de school gaan: achtər də heͅggə nø͂ͅ də schol gø͂ͅn (Peer), hegschool houden: hɛchscho:l ha:n (Peer) Hoe noemt men het heimelijk, zonder medeweten van de ouders, wegblijven van school? [Lk 03 (1953)] || Spijbelen (de school ontlopen, achter de hagen schoolgaan). [ZND 07 (1924)] III-3-1
spijkerbroek jeans: Doah is giehjen dialect veehr.  jeans (Peer) Spijkerbroek [spijkerbroek, -boks, jeansbroek, jeans] [N 114 (2002)] III-1-3
spijkeren nagelen: nęxǝlǝn (Peer) Met een hamer spijkers in het hout slaan. [N 53, 152a-b; L 5, 7; monogr.] II-12
spil van de handmolen staakijzer: stākę̄ǝzǝr (Peer) De as waar bij eenvoudige handmolens de bovenste steen om draait. De as is met één uiteinde bevestigd in de onderste steen. [N D, 14] II-3
spin spin: spen (Peer), spin (Peer) spin [RND], [Willems (1885)] III-4-2