17727 |
tonen |
laten kijken:
loate kieken (L355p Peer)
|
Tonen, laten zien (laten zien, tonen, togen) [N 108 (2001)]
III-1-1
|
17620 |
tong |
tong:
z`n tong is aangelaaien (L355p Peer),
z`n tong is aangelaje (L355p Peer)
|
Zijn tong is aangeladen [ZND 32 (1939)]
III-1-1
|
18231 |
tong van een schoen |
schoentong:
schoentong (L355p Peer)
|
Tong van de schoen. Een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
23464 |
torenhaan |
t hantje van dn taore?].:
weerhaan (L355p Peer)
|
De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23456 |
torenspits |
topje van de toren:
tipke van den toren (L355p Peer)
|
De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23300 |
torenuurwerk |
kerkklok:
kerkklok (L355p Peer)
|
Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24256 |
torenvalk |
valk:
valk (L355p Peer)
|
valk [Willems (1885)]
III-4-1
|
22025 |
tortelduif |
roosduifje:
roasdaufke (L355p Peer),
tortelduif:
tortəldoūf (L355p Peer, ...
L355p Peer)
|
tortelduif [ZND 08 (1925)] || Tortelduif. [ZND 08 (1925)]
III-3-2, III-4-1
|
23159 |
touwtjespringen |
koordspringen:
/
koord springen (L355p Peer)
|
koord springen [SND (2006)]
III-3-2
|
19852 |
tralie |
tralie:
tra͂li (L355p Peer)
|
een ijzeren tralie [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|