22349 |
verstoppertje spelen |
piepjebergen:
pipkebergen (L355p Peer),
pīəpkə beərgən (L355p Peer),
potje-stamp:
[L 360: pötsje, L 317: potje]
potteke stamp (L355p Peer),
verstekeslets spelen:
verstekeslets (L355p Peer),
/
verstekeslets (L355p Peer)
|
Lievelingsspel 3. [SND (2006)] || piepke bergen (?) [SND (2006)] || Schuilevinkje spelen (verbergspel). [ZND 06 (1924)] || verstoppertje spelen [SND (2006)]
III-3-2
|
34235 |
verstopte speen |
ontstoken deem:
ǫntstōkǝ dēm (L355p Peer)
|
Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a]
I-11
|
21599 |
vertellen |
vertellen:
een geschiedenis verèllen (L355p Peer),
iets vərtəllə (L355p Peer)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
34290 |
vertuieren |
omjagen:
ømjāgǝn (L355p Peer),
omzetten:
ømzɛtǝn (L355p Peer),
tuieren:
tęi̯ǝrǝn (L355p Peer)
|
Het verplaatsen van het vee, telkens wanneer een stuk wei is afgegraasd. [L 40, 21b; monogr.]
I-11
|
20304 |
verwend kindje |
bedorven kind:
bədorve kent (L355p Peer)
|
bedorven kindje; het is een - - [ZND 05 (1924)]
III-2-2
|
23312 |
vespers |
vespers (<lat.):
də vespərs (L355p Peer)
|
de vespers [RND]
III-3-3
|
18277 |
vest |
giletje (<fr.):
gilēke (L355p Peer),
wambuisje:
wē(e)meske (L355p Peer),
wēmeske (L355p Peer),
wēməskə (L355p Peer)
|
vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)] || wit vest (manskledingstuk waarin het horloge gedragen wordt) [ZND 08 (1925)]
III-1-3
|
30928 |
veter |
nastel:
nastǝl (L355p Peer),
nestel:
nɛstǝl (L355p Peer)
|
Koord of smal gevlochten band door de ogen van de schoenen geregen, om de kleppen naar elkaar toe te halen en te bevestigen. Het kan van leer of van een andere stof gemaakt zijn. Volgens de informant van P 219 is de staartel breder dan de nestel. [N 60, 27a; N 60, 27b; L 5, 14; Wi]
II-10
|
34071 |
vetkoe |
beest voor het mest:
bīst vɛ̄r ǝt mɛs (L355p Peer),
slachtbeest:
slaxtbist (L355p Peer)
|
Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.]
I-11
|
34274 |
vetmesten |
vetmesten:
vɛtmɛstǝ (L355p Peer)
|
Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.]
I-11
|