21305 |
buurten |
uchteren:
ichtere (L355p Peer),
ichteren (L355p Peer)
|
Hoe heet het gebruik in de winter s avonds bij de buren te gaan zitten praten? [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
21304 |
buurvrouw |
gebuur:
geboer (L355p Peer),
gebuurvrouw:
geboervrouw (L355p Peer, ...
L355p Peer)
|
buurvrouw [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
23398 |
calvarieberg op het kerkhof |
calvarieberg:
calvarieberg (L355p Peer)
|
De beeldengroep op het kerkhof, bestaande uit Jezus aan het kruis en aan weerskanten daarvan Maria en Johannes [Calvariegroep, kruisgroep, Calvarieberg?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23643 |
canonborden |
canonborden:
canonborden (L355p Peer)
|
De canonborden op het altaar. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18067 |
cariës |
rotte tanden:
rotte taan (L355p Peer)
|
Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, rotte tanden, cariës). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
33749 |
castreren |
afbinden:
āfbenǝ (L355p Peer),
snijden:
snē̜i̯ǝ (L355p Peer),
snęi̯.ǝn (L355p Peer, ...
L355p Peer)
|
Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.] || In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11, I-12, I-9
|
32895 |
cementen strekel |
cementen streek:
sǝmę.ntǝ [streek] (L355p Peer)
|
Houten lat van ongeveer 40 cm., waarop aan beide zijden een laagje cement (amaril) is aangebracht. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 9, nummer 4. Waar het woord(deel) streek of strekel identiek is aan de opgave voor "strekel" in dezelfde plaats, wordt door middel van de notatie (streek) of (strekel) voor de fonetische documentatie verwezen naar het lemma ''strekel''. [JG 1a, 1b; add. uit N 18, 80 en 82]
I-3
|
21451 |
cent |
cent:
ps. omgespeld volgens Frings.
⁄n seͅnt (L355p Peer)
|
cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21539 |
centiem |
centiem:
ps. omgespeld volgens Frings.
nə səntim (L355p Peer)
|
koperen munt van 1 centiem [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20837 |
cervelaatworst |
saucijs:
saucisse (L355p Peer),
gedroogde worst
soosies (L355p Peer)
|
worst [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|