23880 |
geloftegeschenk |
ex-voto (<lat.):
ex voto (L355p Peer)
|
Een geloftegeschenk, beloftegift uit dankbaarheid voor een verkregen gunst of voor de genezing van een kwaal, een ex-voto. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23206 |
geloof |
geloof:
het heet ze geloef verloren (L355p Peer),
hē heet zen geloëf verloren (L355p Peer),
hēͅ hēt ze gəlūf verlōrən (L355p Peer),
meer gebruikt
hēͅ eͅs ze gelūf kwijt (L355p Peer)
|
Hij heeft zijn geloof verloren. [ZND 23 (1937)]
III-3-3
|
23710 |
geloofd zij jezus christus |
geloofd zij jezus christus:
geloeefd zij jezus christus (L355p Peer)
|
De Christelijke groet, uitgesproken op niet-liturgiosche bijeenkomsten ["Geloofd zij Jezus Christus...in alle eeuwigheid. Amen"]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23207 |
geloven |
geloven:
gelieven (L355p Peer),
gelīēven (L355p Peer),
gelīven (L355p Peer)
|
Geloven. [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
19099 |
geluk |
geluk:
geluk (L355p Peer)
|
Ge moet hem dat geluk gunnen (hij heeft het verdiend, ge moet hem niet benijden). [ZND 24 (1937)]
III-1-4
|
19220 |
geluksvogel; altijd geluk hebben |
geluksvogel:
geleksvōgəl (L355p Peer),
gelukszak:
gelukszak (L355p Peer),
gelukzak:
das ne gelikzak (L355p Peer)
|
Iemand die altijd geluk heeft. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
19101 |
gemak |
gemak:
ook ZND 23, 076
gemaak (L355p Peer),
gəmāk (L355p Peer)
|
gemak [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19227 |
gemakkelijk |
gemakkelijk:
ook materiaal znd 23, 77
gemekkelek (L355p Peer),
gemekkelik (L355p Peer),
gəmɛkəleͅk (L355p Peer)
|
gemakkelijk [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
22441 |
gemaskerd persoon |
vastelavondsgek:
vastelavesgek (L355p Peer),
vastenavondgek:
vastenaovendgek (L355p Peer),
vasteneuvendgek (L355p Peer)
|
Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)]
III-3-2
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
ook materiaal znd 23, 79
gemain (L355p Peer),
gemèen (L355p Peer),
gəmēͅn (L355p Peer)
|
gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|