e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L381b plaats=Pey

Overzicht

Gevonden: 1062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lauw weer laf (weer): laf (Pey), lauwig: lauwig (Pey), lui (weer): lui (Pey), mats: matsj (Pey), tamelijk: tamelək (Pey) loommakend, gezegd van het weer [lui] [N 81 (1980)] || warm noch koud, gezegd van het weer [lauw, voos] [N 81 (1980)] III-4-4
leeftijd, ouderdom ouder: gèr louptj nøch flÔnk veur ‰mes van euren  oajer (Pey) U loopt nog flink voor iemand van uw leeftijd. [DC 39 (1965)] III-2-2
leeg, gezegd van een noot doof: dòùf (Pey, ... ) leeg, gezegd van een noot waar niets in zit (leeg, doof, loos). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
leeg, niets bevattend leeg: laeg (Pey, ... ), laig (Pey), lèg (Pey) leeg (ijdel, ijl, laas) [DC 03 (1934)] III-4-4
lekkerbek fijnproever: fienpreuver (Pey), fīēnpreuvər (Pey) lekkerbek; Hoe noemt U: Iemand die goed kan eten (lekkerbek, lekkertand, likkebaard, fijnbek, smulbaard, smuiger) [N 80 (1980)] III-2-3
lenig gezwank: gəzwank (Pey) Gebruikt men bij u een woord als zwak in de zin van lenig, buigzaam? Zo ja, hoe is dan de uitspraak? [DC 43 (1968)] III-1-1
lente, voorjaar lente: ps. of toch omspellen volgens Frings: [lent\\]?  lĕntə (Pey), voorjaar: veurjoar (Pey), vroegjaar: Opm. v.d. invuller: "dn oetgoandj\\"is aan t verdwijnen.  vreuchjoar (Pey) lente [DC 39 (1965)] III-4-4
lepel lepel: laipəl (Pey) lepel [DC 35 (1963)] III-2-1
leverworst leverworst: laeverwoos (Pey), lèverwôôs (Pey), lèèverwoos (Pey), lééverwoos (Pey, ... ) leverworst [N 06 (1960)] || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)] III-2-3
libel en waterjuffer wijntemper: wientemper (Pey) libel, alg. [DC 27 (1955)] III-4-2