22739 |
marmeren beeld |
beeld:
e marmere beeldj (L381b Pey),
ei marmere beeltj (L381b Pey)
|
Marmeren beeld. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
24350 |
marter |
eekkats:
cf eekhoorn
enkets (L381b Pey),
fis:
vis (L381b Pey)
|
Hoe noemt u een soort marter, tot 48cm lang, met een staart tot 26cm. Het is een slank roofdier met donkerbruine pels en witte borstvlek die tot de binnenzijde van de voorpoten doorloopt (fluwijn) [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het slanke roofdiertje, geelbruin tot donkerbruin, met lange dekharen. De kop is spits met grote oorschelpen, het lichaam is lang en lenig. Het heeft een lange staart en korte poten; marter (fluwijn) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
19825 |
mattenklopper |
mattenklopper:
matəkloͅpər (L381b Pey),
matəkløͅpər (L381b Pey)
|
mattenklopper [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
18129 |
mazelen |
mazelen:
mazele (L381b Pey),
mazeren:
māzərə (L381b Pey)
|
Hoe noemt men de besmettelijke kinderziekte waarbij de huid vele kleine rode vlekjes vertoont (Nederl. mazelen)? [DC 25 (1954)]
III-1-2
|
24582 |
meidoorn |
hamelen (zeldz.):
#NAME?
hamələ (-môspələ) (L381b Pey),
meidoorn:
-
mèjdoare (L381b Pey),
mispelen (zeldz.):
#NAME?
môspələ (hamələ-) (L381b Pey)
|
meidoorn [DC 13 (1945)], [Goossens 1b (1960)]
III-4-3
|
24331 |
meikever |
meikever:
meikèver (L381b Pey),
meikééver (L381b Pey),
mejkèver (L381b Pey)
|
Hoe noemt u de meikever: een soort kever, 24-30mm lang; met dekschild, de poten en sprieten zijn bruinrood, de kop en het borststuk zwart met op de onderzijde een dichte witte beharing; de buiksegmenten zijn zwart met aan elke zijde een opvallende, helwit [N 83 (1981)] || meikever, algemeen [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
20309 |
meisje |
meidje:
maedje (L381b Pey),
mädje (L381b Pey),
mèètje (L381b Pey, ...
L381b Pey),
neen
maedje (L381b Pey),
wicht:
vroeger meer gebruikelijk
wicht (L381b Pey)
|
meisje; (Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
liefste:
leefste (L381b Pey, ...
L381b Pey),
meidje:
maedje (L381b Pey, ...
L381b Pey),
mädje (L381b Pey),
mèèdje (L381b Pey)
|
Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20381 |
meisje met wie men verloofd is |
aanstaande:
aanstoande (L381b Pey),
liefste:
geen afzonderlijk woord bij verloving
leefste (L381b Pey),
meidje:
maedje (L381b Pey),
mèèdje (L381b Pey),
geen afzonderlijk woord bij verloving
mädje (L381b Pey)
|
(Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft?) Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is? [DC 05 (1937)] || Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is? (Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20970 |
melig |
melig:
méélig (L381b Pey)
|
Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)]
III-2-3
|