24460 |
otter |
otter:
otter (L381b Pey, ...
L381b Pey,
L381b Pey),
visotter:
vèsotter (L381b Pey)
|
otter [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
20318 |
oud, bejaard |
oud:
zie moder is awt
awt (L381b Pey)
|
oud: zn moeder is oud [DC 35 (1963)]
III-2-2
|
22317 |
oudejaarsavond |
oudjaarsavond:
awtjaorsaovendj (L381b Pey),
silvesteravond:
silvesteraoventj (L381b Pey),
van het oud in het nieuw:
vannet awt innet nuu (L381b Pey)
|
Oudejaarsavond [silvesteraovent]. [N 06 (1960)] || Oudejaarsdag. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
20229 |
ouders |
ouders:
aojers (L381b Pey, ...
L381b Pey,
L381b Pey,
L381b Pey),
awwers (L381b Pey),
oajers (L381b Pey)
|
ouders; Komt dit woord in het dialect wel voor? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
33560 |
overrijp, beurs |
melig:
méélig (L381b Pey)
|
Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)]
I-7
|
25065 |
overschot, restant |
klats:
klats (L381b Pey),
klatsje:
kletske (L381b Pey)
|
een klein overschot [kwets, kwats, klats, klets, klas] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21168 |
overweg |
overweg:
euverwéég (L381b Pey)
|
de plaats waar men een spoorweg kan oversteken [overweg, bareel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24340 |
paaien |
gieten:
gééte (L381b Pey)
|
Hoe noemt u eieren leggen, kuit schieten, gezegd van vissen (schodderen, rogen, paaien, aangaan) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
22804 |
paar of onpaar |
omp of paar:
oĕmp of pāār (L381b Pey)
|
Soms schijnt het [omp] alleen nog in het kinderspel bewaard. De kinderen laten elkaar raden: on of even, paar of omp, paar of ompert, effen of ontjes, enz. Kent u een dergelijk woord op deze manier? Zo ja, hoe luidt het en hoe gebruiken de kinderen het? [DC 31 (1959)]
III-3-2
|
24859 |
paardebloem |
paap:
-
pa:p (L381b Pey)
|
paardebloem [DC 13 (1945)]
III-4-3
|