33168 |
aardappelschil |
schil:
šel (Q161p Piringen)
|
Het velletje van de vrucht van de aardappel. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
33164 |
aardappelstruik |
struik:
%%de volgende opgaven bevatten een onregelmatige monoftong%%
struk (Q161p Piringen)
|
Het geheel van de aardappelplant of aardappelbos: wortels, stengels. bladeren en bloemen. In het lemma en op de kaart is aangetekend waar zich de opvallende monoftong /u/ bevindt in struik, terwijl men een diftong of palatalisering zou verwachten; zie Stevens 1951, 249. Voor de fonetische documentatie van de typen aardappel en patat, zie het lemma Aardappel. [N 12, 5; JG 1a, 1b; A 23, 17c; Lu 1, 17c; monogr.]
I-5
|
33482 |
aardbei |
ebber:
ɛbər (Q161p Piringen)
|
[ZND 19A (1936)]
I-7
|
17653 |
aars |
kont:
kǫ.nt (Q161p Piringen)
|
[JG 1a, 1b; N 8, 13, 32.9 en 35]
I-9
|
22741 |
aas in het kaartspel |
aas:
hatten oəs (Q161p Piringen),
moeilijk leesbaar
oeəze (Q161p Piringen)
|
Aas: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Ik heb de vier azen. [ZND 19A (1936)]
III-3-2
|
33984 |
achterhaam |
achterhaam:
ā.tǝrhǭm (Q161p Piringen)
|
Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.]
I-10
|
19445 |
achteruit |
terug-ju(j):
tryk jȳ (Q161p Piringen)
|
Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.]
I-10
|
34584 |
achterwand |
hoofdbred:
høi̯t˱brē̜ǝ.t (Q161p Piringen),
hø̜i̯t˱brēǝt (Q161p Piringen)
|
De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.]
I-13
|
17685 |
ademen |
ademen:
ig kost neeə oiəme (Q161p Piringen)
|
Ik kon niet ademen [ZND 19 (1936)]
III-1-1
|
17682 |
ader |
ader:
de oiərs van het veuərhuiət (Q161p Piringen),
ən oiər oeəpe snèə (Q161p Piringen)
|
de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)] || een ader opensnijden [ZND 19 (1936)]
III-1-1
|