e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Piringen

Overzicht

Gevonden: 1033
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loops lopig: lø&#x0304.ypəx (Piringen) moerkat, vrouwelijke kat [Goossens 1b (1960)] III-2-1
loot, nieuw uitgelopen twijgje scheut: scheut (Piringen) loot [ZND 01 (1922)] III-4-3
lopen lopen: lō.pǝ (Piringen) Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82] I-9
lui lui: ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)  lui (Piringen) lui, traag [ZND 01 (1922)] III-1-4
lui (lieden) mensen: minsən (Piringen) mensen [RND] III-3-1
luid schreien keken: ook materiaal znd 28, 53  kyeke (Piringen) luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)] III-1-4
luiden luiden: de klok luie (Piringen) De klok luiden. [ZND 30 (1939)] III-3-3
luiden voor de mis luiden voor de mis: het luiet vour de mes (Piringen) Het luidt voor de mis. [ZND 30 (1939)] III-3-3
luilak luiaard: ook materiaal znd 30, 42 (luiaard)  luiaar (Piringen) luilak [ZND 01 (1922)] III-1-4
luisteren luisteren: goed luustre (Piringen) goed luisteren [ZND 30 (1939)] III-1-1