25234 |
grote wolk |
grote wolk:
groote wolk (L387p Posterholt)
|
grote, op zichzelf staande wolk [bonk] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18872 |
gruwelijk |
erg:
erg (L387p Posterholt),
gruwelijk:
gruwelik (L387p Posterholt)
|
grote schrik opwekkend, afschuwwekkend [erg, gruwelijk, ijselijk] [N 85 (1981)] || gruwelijk [SGV (1914)]
III-1-4
|
32626 |
guano |
guano:
gǝwān (L387p Posterholt)
|
Guano is een poedervormige meststof, vervaardigd van uitwerpselen, veren en kadaverresten van zeevogels, waarvan zich in de loop van de tijd dikke lagen hebben gevormd op onbewoonde eilanden en klippen met name aan de westkust van Zuid-Amerika (Peru, Chili). Blijkens een aantal opgaven werd guano beschouwd als de oudste of eerst bekende kunstmest of was hij de voorloper daarvan, die vooral vóór de eerste W.O. gebruikt werd. Toen de echte kunstmest zijn intrede had gedaan, werd deze aanvankelijk nog vaak guano genoemd. Met guano, die voornamelijk werd aangewend om pootaardappelen te bemesten, ging men zuinig om: met een oude eetlepel of iets dergelijks werd in ieder pootgat een kleine hoeveelheid van deze meststof op of bij de aardappel gelegd. Volgens de meeste opgaven was guano een stikstofhoudende meststof, volgens enkele andere bevatte hij ook kali en fosforzuur, terwijl hij eenmaal met thomasslakken wordt vergeleken of als zwarte meststof wordt omschreven. Mogelijk werd deze originele vogelmest in het begin van de kunstmestperiode synthetisch nagemaakt en als guano of onder een daarop gelijkende handelsnaam in de handel gebracht. [N P, 8; N 11A, 62a]
I-1
|
24780 |
guichelheil |
rode muur:
-
roo mier (L387p Posterholt),
WLD
roo-miere (L387p Posterholt),
WLD = guichelheil
roo-mier (L387p Posterholt)
|
gewoon guichelheil || guichelheil [N 92 (1982)] || Guigelheil (anagallis arvensis 5 tot 40 cm lage plant. De stengels zijn liggend; de bladeren zijn eivormig en ongesteeld, ze groeien tegenoverstaand; de bloemen groeien in de bladoksels, de bloemen zijn langesteeld met klierachtig behaarde kroonslippen, [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19082 |
guit |
guit:
guit (L387p Posterholt),
snaak:
sjnaak (L387p Posterholt)
|
guit [SGV (1914)]
III-1-4
|
18834 |
guitig |
komiek:
koomiek (L387p Posterholt)
|
vrolijk plagend of op overmoedige wijze grappig [farsig, guitig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21331 |
gulden |
gulden:
gölje (L387p Posterholt)
|
gulden [SGV (1914)]
III-3-1
|
23267 |
gulden mis |
gulden mis:
gulden maes (L387p Posterholt)
|
De mis op quatertemperwoensdag van de Advent, guldenmis, noodmis [julde maes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18541 |
gulp van een broek |
gulp:
gulp (L387p Posterholt)
|
gulp, met knoopjes te sluiten voorsplit [rötsj, fluitje] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19075 |
gunnen |
gunnen:
gŭnnen (L387p Posterholt)
|
gunnen [SGV (1914)]
III-1-4
|