e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schreeuwen kwaken: kwaake (Posterholt), schreeuwen: sjriève (Posterholt) luid en doordringend roepen, schreeuwen [kweken, kwaken, keken, schreien, krijten, krijsen] [N 87 (1981)] || schreeuwen [SGV (1914)] III-3-1
schrijftafel, bureau bureau: bərō (Posterholt), secretaire: sēkərtēͅr (Posterholt) schrijfkast met schuine klep [N 56 (1973)] || schrijftafel [N 56 (1973)] III-2-1
schrijven schrijven: sjrieve (Posterholt) Noem het (dialect)woord voor: het "met een stift, pen, potlood, krijt enz. aanbrengen van letters of cijfers op papier of een ander vlak voorwerp"? [schrijven] [N 102 (1998)] III-3-1
schrikachtig schouw: šū (Posterholt) Gezegd van schichtige, schuwe paarden, die angst hebben voor plotselinge geluiden en bewegingen. Zij slaan dan eventueel op hol, zodat zij streng aan de lijn gehouden dienen te worden. [JG 1a; N 8, 64j en 64k] I-9
schrikkeldag schrikkeldag: sjrikkeldaag (Posterholt), Sub SCHRIKKELJAAR.  sjrikkeldaag (Posterholt) 29 februari (in een schrikkeljaar). [N 88 (1982)] || [Schrikkeldag]. III-3-2
schrikkeljaar schrikkeljaar: sjrikkeljaor (Posterholt), sjrikkeljoar (Posterholt) schrikkeljaar [SGV (1914)] || Schrikkeljaar. III-3-2
schrikken verschieten: versjeete (Posterholt) door een plotseling angstgevoel bevangen worden en daardoor een onwillekeurige beweging maken [schrikken, verschieteen, ijzen] [N 85 (1981)] III-1-4
schrobzaag, sleutelgatzaag schrobzeeg: šrǫp˲zē̜x (Posterholt), sleutelzeegje: šlø̄tǝlzē̜xskǝ (Posterholt) Handzaag met een smal, spits toelopend blad, die wordt gebruikt om midden in hout en langs gebogen lijnen te zagen. Soms wordt er voor het zagen van sleutelgaten een andere zaag van een vergelijkbaar type gebruikt, kleiner en met een ander handvat. Die wordt ook wel met de term ɛsleutelgatzaagɛ aangeduid. Zie ook afb. 13.' [N 53, 4-5; N G, 23c; monogr.; N 33, 330] II-12
schroefblok schroefblok: šrufblok (Posterholt) Het vierkante metalen blokje rond de schroefdraad van de pers. Zie afb. 19. [N 57, 12b] II-2
schroefdraad schroefdraad: šruf˱drǭt (Posterholt) De spiraalvormige verhevenheid aan een houtschroef. Zie ook het lemma ɛschroefdraadɛ in wld II.11, pag. 69.' [N 54, 37g; N 54, 37a; monogr.] II-12