21368 |
schreeuwen |
kwaken:
kwaake (L387p Posterholt),
schreeuwen:
sjriève (L387p Posterholt)
|
luid en doordringend roepen, schreeuwen [kweken, kwaken, keken, schreien, krijten, krijsen] [N 87 (1981)] || schreeuwen [SGV (1914)]
III-3-1
|
19728 |
schrijftafel, bureau |
bureau:
bərō (L387p Posterholt),
secretaire:
sēkərtēͅr (L387p Posterholt)
|
schrijfkast met schuine klep [N 56 (1973)] || schrijftafel [N 56 (1973)]
III-2-1
|
21768 |
schrijven |
schrijven:
sjrieve (L387p Posterholt)
|
Noem het (dialect)woord voor: het "met een stift, pen, potlood, krijt enz. aanbrengen van letters of cijfers op papier of een ander vlak voorwerp"? [schrijven] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
33816 |
schrikachtig |
schouw:
šū (L387p Posterholt)
|
Gezegd van schichtige, schuwe paarden, die angst hebben voor plotselinge geluiden en bewegingen. Zij slaan dan eventueel op hol, zodat zij streng aan de lijn gehouden dienen te worden. [JG 1a; N 8, 64j en 64k]
I-9
|
22449 |
schrikkeldag |
schrikkeldag:
sjrikkeldaag (L387p Posterholt),
Sub SCHRIKKELJAAR.
sjrikkeldaag (L387p Posterholt)
|
29 februari (in een schrikkeljaar). [N 88 (1982)] || [Schrikkeldag].
III-3-2
|
22482 |
schrikkeljaar |
schrikkeljaar:
sjrikkeljaor (L387p Posterholt),
sjrikkeljoar (L387p Posterholt)
|
schrikkeljaar [SGV (1914)] || Schrikkeljaar.
III-3-2
|
18871 |
schrikken |
verschieten:
versjeete (L387p Posterholt)
|
door een plotseling angstgevoel bevangen worden en daardoor een onwillekeurige beweging maken [schrikken, verschieteen, ijzen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
31753 |
schrobzaag, sleutelgatzaag |
schrobzeeg:
šrǫp˲zē̜x (L387p Posterholt),
sleutelzeegje:
šlø̄tǝlzē̜xskǝ (L387p Posterholt)
|
Handzaag met een smal, spits toelopend blad, die wordt gebruikt om midden in hout en langs gebogen lijnen te zagen. Soms wordt er voor het zagen van sleutelgaten een andere zaag van een vergelijkbaar type gebruikt, kleiner en met een ander handvat. Die wordt ook wel met de term ɛsleutelgatzaagɛ aangeduid. Zie ook afb. 13.' [N 53, 4-5; N G, 23c; monogr.; N 33, 330]
II-12
|
25893 |
schroefblok |
schroefblok:
šrufblok (L387p Posterholt)
|
Het vierkante metalen blokje rond de schroefdraad van de pers. Zie afb. 19. [N 57, 12b]
II-2
|
27356 |
schroefdraad |
schroefdraad:
šruf˱drǭt (L387p Posterholt)
|
De spiraalvormige verhevenheid aan een houtschroef. Zie ook het lemma ɛschroefdraadɛ in wld II.11, pag. 69.' [N 54, 37g; N 54, 37a; monogr.]
II-12
|