e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vereniging die de processiepaaltjes plaatst buurt: de buurt (Posterholt) De vereniging of groep die de dag voor de processie de paaltjes (met de processievaantjes) en de rustaltaren plaatst. [N 96C (1989)] III-3-3
verf verf: ve.rǝf (Posterholt), vɛrǝf (Posterholt) Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.] II-9
verfrommelen fronselen: frunsele (Posterholt) Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)] III-1-2
vergaarbak bode: bǭm (Posterholt) De vergaarbak onder de perskuip. Zie afb. 18 en afb. 21. [N 57, 15] II-2
vergaarkuip broeiton: brø̄jtǫn (Posterholt) De soms van hout vervaardigde vergaarkuip voor het opvangen van het sap. [N 57, 18] II-2
vergaderen vergaderen: vergadere (Posterholt) ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)] III-3-1
vergeet-mij-nietje vergeet-me-nietje: WLD  vergeet me nietje (Posterholt) Vergeet-mij-nietje (myosotis palustris 15 tot 50 cm groot. De stengels zijn meestal kantig; de bladeren zijn verspreid; de bloemen zijn vrij groot en hemelsblauw met gele kroonschubben; de kelk heeft korte, aangedrukte haren. Bloeitijd in mei tot septem [N 92 (1982)] III-4-3
vergeetachtig vergeetachtig: vergéétechtig (Posterholt) zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)] III-1-4
vergeetachtig persoon vergeetachtige: vergéétechtige (Posterholt) een vergeetachtig persoon, iemand die telkens dingen vergeet [vergeetmuts, lapschaai] [N 85 (1981)] III-1-4
vergiet doorslag: doorschlaag (Posterholt) Vergiet. Hoe noemt men de van gaten voorziene schotel (gemaakt van aardewerk, email of blik), die wordt gebruikt om b.v. gewassen groente te laten uitdruipen? [DC 14 (1946)] III-2-1