e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Putbroek

Overzicht

Gevonden: 494
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hagelbui hagelbijs: haagəlbīēs (Putbroek), hagelschuil: haagəlšōēl (Putbroek) hagelbui [DC 16 (1948)] III-4-4
handvatten krukken: krø̜kǝ (Putbroek) Beide handvatten van de steel van de zeis te zamen genomen. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en de toelichtingen bij de lemma''s ''steel van de zeis'', ''bovenste handvat'' en ''onderste handvat''. De opgaven moeten worden gelezen als meervouden of collectiva. [N 18, 67 b en c add.; JG 2c; A 14, 5; L 45, 5] I-3
handveger, stoffer handveger: hantj˃vēͅgər (Putbroek) het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met zachte haren [DC 15 (1947)] III-2-1
hard schreeuwen hel schreeuwen: hel sjrêêvə (Putbroek) hard schreeuwen; je moet - - anders verstaat hij ons niet [DC 03 (1934)] III-3-1
haring haring: hériŋ (Putbroek) haring [DC 02 (1932)] III-2-3
hark, algemeen hark: hɛrǝk (Putbroek), reek: rē̜k (Putbroek), reekje: rē̜kskǝ (Putbroek) Gereedschap dat dient om uitgetrokken onkruid bijeen te trekken, afgevallen bladeren te verzamelen, de tuinpaden, het erf en het grind aan te harken, de grond fijn te maken, enz. Het bestaat uit een ijzeren kam van doorgaans ongeveer 30 cm breedte met korte licht gebogen tanden, bevestigd aan een lange steel. Bedoeld is hier het algemene stuk gereedschap dat met name in de moestuin en op het erf wordt gebruikt voor de vele boven opgesomde doeleinden. Specifieke harken met eigen benamingen komen in het lemma Bijzondere Harken aan bod. [N 18, 94; JG 1a, 1b, 2c; A 2, 44; A 28, 1a; A 34, 2a; L 1, a-m; L B2, 239; Lu 6, 1a; S 12; Gwn 8, 4; monogr.; add uit N 14, 97b; N 15, 4; N 18, 93 en 95; N J, 5] I-5
harken, werken met de hark reken: rē̜kǝ (Putbroek) Zie de toelichting bij het lemma Hark, Algemeen. Object van kleinmaken is: kluiten, harde grond; object van zuivermaken is: het bed, de tuin. [JG 1a, 1b; A 28, 1b; L 1, a-m; Lu 6, 1b; S 12; monogr.; add. uit N 15, 3] I-5
haver haver: hāvǝr (Putbroek) Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
hazelaar hazenotenstruik: -  assənoe:testroe:k (Putbroek) hazelnoot - boom (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] III-4-3
hazelnoot hazenoot: -  assənoo:t (Putbroek) hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] III-4-3